Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Boeles, P. C. J. A.: Beschrivjing der Leeuwarder Monumenten
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0088

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
1171 voorkwam. Blijkens stijl van wapen en werk is de steen een zestiende eeuwsch
product, waarschijnlijk eene herinnering aan de »Olde Stins” die daar ter plaatse stond,
boven op een der reeds genoemde terpen, dus inderdaad in een der oudste kernen van
de stad. Of Gabbema en de vernieuwer van 1762 het jaartal 1171 goed gelezen hebben
is niet meer uit te maken, maar onmogelijk schijnt het niet dat er 1571 stond. Een oude
vijf is wel meer voor het cijfer één aangezien en de steen kan zeer goed in 1571 ver-
vaardigd zijn.

Thans verdwenen middeleeuwsche huizen aan de »kelders” o.a. een houten huis, zijn
duidelijk waar te nemen op het fraaie stadsgezicht van A. Beerstraaten van 1662 (fig. 5),
in het Friesch Museum. Uit 1617 is het aardige wachthuisje van de bierdragers dat op
deze schilderij zoo op den voorgrond treedt. Het is alweer verdwenen. Gelukkig heeft
Franeker iets dergelijks bewaard in zijn straks te noemen zakkendragershuisje.

Na deze inleiding gaan wij over tot de meest belangrijke
der nog bestaande monumenten, eene beschrijving die zeker voor
aanvulling vatbaar is, doch wij vreesden het doel van deze
regelen uit het oog te verliezen, indien gestreefd werd naar
eene volledige en daardoor allicht te dorre inventaris van al het
ouds, dat in onze goede stad bewaard bleef.

Fig. 13.

De Oldehove. Betreffende dit machtige, ongeveer 39 meter hooge
baksteen-monument kunnen wij kort zijn na de recente, uitvoerige
en rijk geïllustreerde publicatie van den heer W. C. A. Hofkamp,
directeur der gemeentewerken te Feeuwarden.

Den 28en Mei 1529 werd door het stedelijke bestuur en de
kerkvoogden van Olde Hove met meester Jacob van Aken een
contract gesloten waarbij deze laatste aannam een nieuwen toren en
nieuwe kerk te Olde Hove voor den patroon St. Vitus te bouwen.
De oude St. Vitusdom moest blijkbaar afgebroken worden, doch dat is eerst aan het
einde der zestiende eeuw geschied, zonder in de plaatsstelling van eene nieuwe kerk. Al
spoedig werd met den bouw van den toren een aanvang gemaakt. Nog vóór de voltooiing
overleed van Aken, misschien wel uit hartzeer over de verzakking, die zich reeds tijdens
den bouw voordeed. Cornelis Frederiks volgde hem op en bracht het werk ten einde.

De tegenwoordige groote klok werd in 1633 ter zwaarte van »seven dusend
ponden” gegoten door den van 1617—1634 te Feeuwarden resideerenden klokkengieter
Mr. Hans Falck van Neurenberg en wel »van goed coper, wesende Ungarse platen, ende
fijn Engels onvermengd tin,” met zes jaar garantie. De levering moest plaats hebben
aan de stadswaag.

In de jaren 1910—11 onderging de Oldehove, onder leiding van den heer Hof kamp,
belangrijke herstellingen, die voornamelijk ten doel hadden te behouden wat er was. De
muren, die hier en daar scheurden zijn versterkt met 27 ijzeren ankers van 5 tot7]/2C.M.

76
 
Annotationen