DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:Boeles, P. C. J. A.: Beschrivjing der Leeuwarder Monumenten
DOI Seite / Zitierlink:https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0098
door de Italianen Joseph Barberino en Batista Albisetti versierd met een plafond van
kunstig pleisterwerk. Een massieve eikenhouten trap met goed gesneden balusters leidt
naar de verdieping met de fraaie burgemeesterskamer (fig. 19), die nog vertoont de in 1718
aangebrachte gobelins, boven een laag, witgeschilderd lambris. Het plafond is geschilderd.
In dit vertrek staan nog eenige goede zeventiende eeuwsche stoelen, met geslingerde noten-
houten pooten en een fraaie Friesche kast. In 1760 werd de nieuwe raadzaal (fig. 20)
bijgebouwd met verdienstelijken gevel, een werk
van P. de Swart, archiiect van den Prins van
Oranje. Het eiken beschot van de nieuwe
raadzaal is door goed gesneden rococo-ornament
verdeeld in vakken, die tot 1795 gevuld waren
met de portretten der Friesche stadhouders. In
de 19de eeuw zijn die vakken langzamerhand
weder gevuld met de portretten van Maria
Fouise, Willem I, Willem II, Willem III, de
Koningin-moeder door C. Bisschop (1893) en
de Koningin door J. H. Jurres (1906).
Op de derde verdieping vindt men de goed
geordende stedelijke bibliotheek en een deel
van het archief, alsmede eene belangrijke, op
Feeuwarden betrekking hebbende topogra-
phische atlas.
Het Prinsessehof. De fraaiste particuliere
woning in Feeuwarden is wel het zoogenaamde
prinsessehof (fig. 21) in de Groote Kerkstraat.
Een gebouw van warm getinten rooden baksteen,
rijk versierd met zandsteen ornament. De vlak-
gemetselde pilasters met gehouwen Corinthische
kapiteelen en de guirlandes boven de ramen
herinneren sterk aan den stijl van het Amster-
damsche Paleis-Raadhuis. Waarschijnlijk dateert
de bouw dan ook uit het midden der 17e eeuw,
toen het geslacht van Aylva eigenaar werd van deze plek waar vroeger een deel der
Papinga-stins zich verhief. De schelpen en dolphijnen, in de driehoekige nissen boven
vier der ramen en boven den ingang maken wel is waar een ouderen indruk, doch
dit ornament kan m het Noorden zeer goed tot omstreeks 1650 stand gehouden hebben.
Geheel analoge dolphijnen, met inelkaargeslingerde staarten, komen nog voor in de
driehoekige zandsteenen bekroningen van twee ramen in het in de volgende aflevering
voorkomende Franeker postkantoor van 1662. De zolderverdieping met kleine ramen,
Fig. 23. Gevel in de St. Jacobstraat (foto
«Friesche Bouwkring”).
86
kunstig pleisterwerk. Een massieve eikenhouten trap met goed gesneden balusters leidt
naar de verdieping met de fraaie burgemeesterskamer (fig. 19), die nog vertoont de in 1718
aangebrachte gobelins, boven een laag, witgeschilderd lambris. Het plafond is geschilderd.
In dit vertrek staan nog eenige goede zeventiende eeuwsche stoelen, met geslingerde noten-
houten pooten en een fraaie Friesche kast. In 1760 werd de nieuwe raadzaal (fig. 20)
bijgebouwd met verdienstelijken gevel, een werk
van P. de Swart, archiiect van den Prins van
Oranje. Het eiken beschot van de nieuwe
raadzaal is door goed gesneden rococo-ornament
verdeeld in vakken, die tot 1795 gevuld waren
met de portretten der Friesche stadhouders. In
de 19de eeuw zijn die vakken langzamerhand
weder gevuld met de portretten van Maria
Fouise, Willem I, Willem II, Willem III, de
Koningin-moeder door C. Bisschop (1893) en
de Koningin door J. H. Jurres (1906).
Op de derde verdieping vindt men de goed
geordende stedelijke bibliotheek en een deel
van het archief, alsmede eene belangrijke, op
Feeuwarden betrekking hebbende topogra-
phische atlas.
Het Prinsessehof. De fraaiste particuliere
woning in Feeuwarden is wel het zoogenaamde
prinsessehof (fig. 21) in de Groote Kerkstraat.
Een gebouw van warm getinten rooden baksteen,
rijk versierd met zandsteen ornament. De vlak-
gemetselde pilasters met gehouwen Corinthische
kapiteelen en de guirlandes boven de ramen
herinneren sterk aan den stijl van het Amster-
damsche Paleis-Raadhuis. Waarschijnlijk dateert
de bouw dan ook uit het midden der 17e eeuw,
toen het geslacht van Aylva eigenaar werd van deze plek waar vroeger een deel der
Papinga-stins zich verhief. De schelpen en dolphijnen, in de driehoekige nissen boven
vier der ramen en boven den ingang maken wel is waar een ouderen indruk, doch
dit ornament kan m het Noorden zeer goed tot omstreeks 1650 stand gehouden hebben.
Geheel analoge dolphijnen, met inelkaargeslingerde staarten, komen nog voor in de
driehoekige zandsteenen bekroningen van twee ramen in het in de volgende aflevering
voorkomende Franeker postkantoor van 1662. De zolderverdieping met kleine ramen,
Fig. 23. Gevel in de St. Jacobstraat (foto
«Friesche Bouwkring”).
86