van Franekeradeel, dat hierdoor een waardig en doelmatig gemeeiatehuis kreeg. Belangrijke
bizonderheden betreffende de bewoners gaf naar aanleiding van dien koop de bekende
Friesche historicus D. Cannegieter in zijne »Geschiedenis van het Martena-huis”. Zoo is er
een 144 foliobladzijden groote rekening en verantwoording door Hessel Martena gedaan
aan den Hertog van Saksen, een geschiedbron, die noodig uitgegeven dient te worden.
Teekenend voor de beheerschende positie van Hessel is b.v. de eenvoudige post: Heer Reyner,
pastoor te Tzurn, betaald voor een paspoort »datter moch reysen uit die lande, 10 florijn”.
Talrijke gevangenen maakten kennis met de hooge kelders van Martena-huis. In de
burgemeesterskamer hangt nog een goed, levensgroot portret van Saepck van Vervou, een
der bewoonsters, in 1630 op 17-jarigen leeftijd geschilderd (door L. F. Wouterse?). Een
ander goed stuk, dat hier minder ver-
wacht zou worden, is een in 1661, door
K. Beelt gesigneerd schilderij, voor-
stellende het vertrek van den Engelschen
Koning Karei II uit Scheveningen in 1660.
Botnia-huis, thans Diaconieweeshuis,
ligt aan de Breede Plaats, het karaktervolle
marktplein van Franeker (hg. 36). Een
ander en beroemder Botnia-huis, waar-
van een afbeelding berust in het Friesch
Museum ]), stond vroeger ten noorden
van het stadhuis. In hoofdvorm is ons
Botnia-huis nog geheel in zijn oor-
spronkelijken staat, gelijk Jarich van
Botnya het bouwde omstreeks 1540. De
voorgevel is wat overgeverfd en ver-
Fig, 35. Toreningang van Martena-huis. broken door nieuwe ramen, met uitzon-
dering nochtans van het meest rechtsche
deel dat — groote zeldzaamheid — nog twee oorspronkelijke zandsteenen kozijnen en oude
kelderraampjes heeft. De interessante, met boogwerk, herinnerend aan den topgevel der
kanselarij gemetselde zijgevels, zijn gelukkig bewaard gebleven voor verf of witkwast,
zoodat de oude toestand gemakkelijk uit den loop der steenen kan worden afgeleid,
vooral aan den noordkant, waar twee hooge smalle vensters werden dichtgemetseld.
Pynakel-achtige cylinders van metselwerk versieren daar de dakhoeken. En niet
alleen, dat dit noordelijke stuk uitwendig, ook door het typische tuinmuurtje, geheel den
ouden toestand weergeeft, maar tot mijne groote verrassing bespeurde ik dat ook inwendig
1) Eene reproductie komt voor in den aardigen »Geïllustreerden Gids voor Franeker en omstreken”
in 1906 geschreven door D. Westra te Franeker.
104
bizonderheden betreffende de bewoners gaf naar aanleiding van dien koop de bekende
Friesche historicus D. Cannegieter in zijne »Geschiedenis van het Martena-huis”. Zoo is er
een 144 foliobladzijden groote rekening en verantwoording door Hessel Martena gedaan
aan den Hertog van Saksen, een geschiedbron, die noodig uitgegeven dient te worden.
Teekenend voor de beheerschende positie van Hessel is b.v. de eenvoudige post: Heer Reyner,
pastoor te Tzurn, betaald voor een paspoort »datter moch reysen uit die lande, 10 florijn”.
Talrijke gevangenen maakten kennis met de hooge kelders van Martena-huis. In de
burgemeesterskamer hangt nog een goed, levensgroot portret van Saepck van Vervou, een
der bewoonsters, in 1630 op 17-jarigen leeftijd geschilderd (door L. F. Wouterse?). Een
ander goed stuk, dat hier minder ver-
wacht zou worden, is een in 1661, door
K. Beelt gesigneerd schilderij, voor-
stellende het vertrek van den Engelschen
Koning Karei II uit Scheveningen in 1660.
Botnia-huis, thans Diaconieweeshuis,
ligt aan de Breede Plaats, het karaktervolle
marktplein van Franeker (hg. 36). Een
ander en beroemder Botnia-huis, waar-
van een afbeelding berust in het Friesch
Museum ]), stond vroeger ten noorden
van het stadhuis. In hoofdvorm is ons
Botnia-huis nog geheel in zijn oor-
spronkelijken staat, gelijk Jarich van
Botnya het bouwde omstreeks 1540. De
voorgevel is wat overgeverfd en ver-
Fig, 35. Toreningang van Martena-huis. broken door nieuwe ramen, met uitzon-
dering nochtans van het meest rechtsche
deel dat — groote zeldzaamheid — nog twee oorspronkelijke zandsteenen kozijnen en oude
kelderraampjes heeft. De interessante, met boogwerk, herinnerend aan den topgevel der
kanselarij gemetselde zijgevels, zijn gelukkig bewaard gebleven voor verf of witkwast,
zoodat de oude toestand gemakkelijk uit den loop der steenen kan worden afgeleid,
vooral aan den noordkant, waar twee hooge smalle vensters werden dichtgemetseld.
Pynakel-achtige cylinders van metselwerk versieren daar de dakhoeken. En niet
alleen, dat dit noordelijke stuk uitwendig, ook door het typische tuinmuurtje, geheel den
ouden toestand weergeeft, maar tot mijne groote verrassing bespeurde ik dat ook inwendig
1) Eene reproductie komt voor in den aardigen »Geïllustreerden Gids voor Franeker en omstreken”
in 1906 geschreven door D. Westra te Franeker.
104