Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI issue:
Nr. 3
DOI article:
Korte mededeelingen
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0134

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
der voornaamste heerlijkheid, tot onderscheiding der takken, aan den geslachtsnaam toe te
voegen; zoo waren alle leden van deze tak der Wittenhorsten met dien toenaam bekend,
evenals het nog bestaande geslacht, uit die tak gesproten, nog steeds in Duitschland te
boek staat en genoemd wordt, ook al zijn thans de andere takken reeds bijna twee
eeuwen uitgestorven.

Leiden, 11 Mei 1912. BIJLEVELD.

In het voorlaatste nummer van het Bulletin (p. 327) verhaalt prof. Six, dat de
door hem ontdekte antieke gem in het zegel van Zweder van Abcoude van 1332/3,
volgens eene mededeeling van Sal. Reinach ook voorkomt in een jonger zegel, dat zekere
Ernest d’Acy (Douest d’Arq) zag in Picardië en dat het raadselachtige opschrift voerde:
»Sigill. mac IMandie. archih. vession.”

De mededeeling trok aanstonds mijne aandacht en ik hoopte die te verduidelijken.
De raadselachtige inscriptie meende ik te kunnen lezen als : Sigillum Alexandri archid(iacom)
Suession(ensis), en ik hoopte ook wel te kunnen aanwijzen, hoe de zegelring van Zweder
van Abcoude later was afgedwaald naar Frankrijk; immers Zweders nazaat Jan van Brederode
is gesneuveld bij Avricourt. Ik schreef dus aan mijn ouden vriend, prof. E. Berger te
Parijs, met verzoek mij te willen opgeven, of hem te Soissons een aartsdiaken Alexander
bekend was en in welken tijd. Eerst thans ontving ik zijn antwoord, dat zéér bevredigend
is. Het mij door hem toegezonden afgietsel van het zegel (dat helaas voor reproductie
te onduidelijk is), vertoont het randschrift: »Sigill. mag(istn) Andvee archin. Suession'.
Het zegel is dus nu terechtgebracht inderdaad te Soissons, maar bij een aartsdiaken Andreas;
de emendatie Mag. Andreas ligt zeker nog meer voor de hand dan de mijne: Alexander.
Prof. Six blijkt zich echter ook vergist te hebben, toen hij de gemme met Leda eerst in
Frankrijk zocht en later bij Zweder van Abcoude: de aartsdiaken Andreas toch was
integendeel een veel oudere voorganger van den heer van Abcoude, zelfs een tijdgenoot
van den aan Prof. Six welbekenden Dirk van Brederode; want het Picardische zegel
dagteekent van 1189. Hoe het uit Picardië hierheen gekomen is, blijft onzeker, maar ook
van geen belang; de erfgenamen van den aartsdiaken zullen, toen het zegel van hun erflater
volgens gewoonte vernietigd werd, den daarin geplaatsten antieken steen wel verkocht hebben.

S. MULLER Fz.

Personalia. — Benoemd zijn tot onder-directrice van het Stedelijk Museum te ’s-Graven-
hage Mej. I. C. E. Peelen, assistente aan het Rijks-Museum te Amsterdam, en tot
assistente aan het Nederlandsch Museum te Amsterdam Mej. Dr. E. Neurdenburg.

□ □ □

DoD

122
 
Annotationen