Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Jaarverslagen
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0182

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
schilderijen werden tijdelijk opgeborgen, met uitzondering van die van Scorel, die eene
plaatsing vonden in het Museum op het Hoogeland.

Bij gelegenheid van de kopertentoonstelling te Mechelen werd ook door het Museum
ingezonden. Dr. Hulsebos onttrok wegens hoogen leeftijd zijne medewerking aan de zorg
voor de Romeinsche munten; in plaats van hem verklaarde de Heer van Kerkwijk zich
tot voorlichting op dit speciaal gebied bereid.

Het verslag klaagt over gering bezoek aan het museum.

KORTE MEDEDF.ELINGEN.

Musea. * * *

Aanbouw aan het Rijksmuseum te Amsterdam. — Naar aanleiding van den voor
de nieuwe schenking van den Heer en Mevrouw Drucker noodig geachten aanbouw aan
het Rijksmuseum ontstond een ernstige protestbeweging in de kringen van architekten
tegen deze nieuwe ontsiering van het gebouw als kunstwerk. Hoewel wij met sympathie
deze beweging voor het behoud van dit meesterwerk van moderne kunst volgen, moeten
wij de behandeling hiervan, als vallende buiten het kader van dit tijdschrift, verder
onbesproken laten. De beweging gaf aanleiding tot overweging van de vraag, ot niet door
het uit de zalen verwijderen van minder belangrijke stukken, ook zonder nieuwen uitbouw,
voldoende plaats te vinden zoude zijn voor de nieuwe schenking. Hiermede werd tevens
een onderwerp van museumbeheer in discussie gebracht en naar aanleiding hiervan werd
door Jan Veth een belangrijk artikel in het Handelsblad geplaatst, als gevolg waarvan
het volgende adres werd verzonden:

De ondergeteekenden meenen met nadruk de algemeene aandacht te mogen vestigen
op de voor eenige maanden in een vergadering van den Oudheidkundigen Bond als
beginselen aangenomen stellingen:

1. Elk museum behoort een nauwkeurig omschreven doel te hebben, met een
programma van hetgeen door de directie verzameld moet worden.

2. Er behoort te zijn een afzonderlijk Rijksmuseum gewijd aan de beschaving en
de geschiedenis van Nederland in den meest uitgebreiden zin. Voor zulk een afscheiding
van het bloot historische uit ’s Rijksmuseum van kunstnijverheid heeft zich ook de directeur
van het Nederlandsch Museum, Dr. A. Pit, reeds twee jaren geleden in een Gids-
artikel uitgesproken.

Evenzeer is al sinds jaren van verschillende kanten duidelijk gemaakt, hoe in de
uitsluitend als kunstverzamelingen bedoelde afdeelingen van het Rijksmuseum als zoodanig
eene radicale zuivering gewenscht is.

Onder den drang nu van de tegenwoordige omstandigheden, door welke ook de
aandacht van wijder kring voor het gebrek aan ruimte en de stelselloosheid in het Rijks-
museumgebouw wakker is geworden, meenden zij, dat het oogenblik daar is, waarop

170
 
Annotationen