Toelage Kon. Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde voor copieeren van
bescheiden uit de Indische archieven.ƒ 600
Collecteloon voor het debiteeren van bewijzen van toegang tot Hindoemonumenten » 80
en wordt deze vermeerderd met ƒ 9000 in verband met de instelling van een oudheid-
kundigen dienst, vermeld onder No. 125, waarover de memorie het volgende bevat:
»Tot dusver berust het oudheidkundig onderzoek in Ned.-Indië in handen van de
«Commissie in Ned.-Indië voor oudheidkundig onderzoek op Java en Madoera”. Bij dit
lichaam staat het wetenschappelijk onderzoek op den voorgrond, als gevolg waarvan,
enkele tempels uitgezonderd, zoo goed als niets is gedaan om de oude bouwwerken voor
verder verval te behoeden.
Naar aanleiding van de bevindingen door den voorzitter der Commissie, Dr. N.
J. Krom, opgedaan bij zijne reizen door Engelsch- en Fransch-Indië ter bestudeering van
de inrichting van een oudheidkundigen dienst aldaar, wordt het wenschelijk geacht evenals
in die koloniën ook in Nederl.-Indië een afzonderlijken oudheidkundigen dienst m te
stellen en bovenbedoelde Commissie op te heffen.
Deze dienst zal bestaan uit één verantwoordelijken chef, bijgestaan door het noodige
personeel (zie voor de samenstelling daarvan den staat van toelichtingen), en zal zich in
de eerste plaats hebben bezig te houden met het treffen van maatregelen tot behoud
van de oudheden.
Voor het jaar 1913 moet hiervoor worden gerekend op eene uitgaaf van ƒ44.984,
waartegenover staat eene vermindering van uitgaven met ƒ20.400 door het vervallen der
betrekking van oudheidkundig ambtenaar en van de voor oudheidkundig onderzoek en
maatregelen tot behoud van oudheden uitgetrokken gelden.
In totaal vordert dus de instelling van een oudheidkundigen dienst in Ned.-Indië
voor 1913 eene meerdere uitgaaf van/ 24.584.”
Blijkens den bijgevoegden staat is de post voor dezen dienst aldus verdeeld:
een chef.ƒ 7200
een bouwkundige.» 6000
een adjunct oudheidkundige.» 3600
een adjunct bouwkundige.» 3000
een chef voor het technisch personeel.» 3000
een bureau-assistent.» 1200
een inlandsch schrijver.» 420
een inlandsch teekenaar lste klas.» 720
een inlandsch teekenaar 2de Lias.» 300
een inlandsch oppasser.» 144
aan schrijfloonen.» 300
aan tijdelijk personeel 6 maanden.» 366
aan periodieke traktementsverhoogingen.» 7440
ƒ 33684
182
bescheiden uit de Indische archieven.ƒ 600
Collecteloon voor het debiteeren van bewijzen van toegang tot Hindoemonumenten » 80
en wordt deze vermeerderd met ƒ 9000 in verband met de instelling van een oudheid-
kundigen dienst, vermeld onder No. 125, waarover de memorie het volgende bevat:
»Tot dusver berust het oudheidkundig onderzoek in Ned.-Indië in handen van de
«Commissie in Ned.-Indië voor oudheidkundig onderzoek op Java en Madoera”. Bij dit
lichaam staat het wetenschappelijk onderzoek op den voorgrond, als gevolg waarvan,
enkele tempels uitgezonderd, zoo goed als niets is gedaan om de oude bouwwerken voor
verder verval te behoeden.
Naar aanleiding van de bevindingen door den voorzitter der Commissie, Dr. N.
J. Krom, opgedaan bij zijne reizen door Engelsch- en Fransch-Indië ter bestudeering van
de inrichting van een oudheidkundigen dienst aldaar, wordt het wenschelijk geacht evenals
in die koloniën ook in Nederl.-Indië een afzonderlijken oudheidkundigen dienst m te
stellen en bovenbedoelde Commissie op te heffen.
Deze dienst zal bestaan uit één verantwoordelijken chef, bijgestaan door het noodige
personeel (zie voor de samenstelling daarvan den staat van toelichtingen), en zal zich in
de eerste plaats hebben bezig te houden met het treffen van maatregelen tot behoud
van de oudheden.
Voor het jaar 1913 moet hiervoor worden gerekend op eene uitgaaf van ƒ44.984,
waartegenover staat eene vermindering van uitgaven met ƒ20.400 door het vervallen der
betrekking van oudheidkundig ambtenaar en van de voor oudheidkundig onderzoek en
maatregelen tot behoud van oudheden uitgetrokken gelden.
In totaal vordert dus de instelling van een oudheidkundigen dienst in Ned.-Indië
voor 1913 eene meerdere uitgaaf van/ 24.584.”
Blijkens den bijgevoegden staat is de post voor dezen dienst aldus verdeeld:
een chef.ƒ 7200
een bouwkundige.» 6000
een adjunct oudheidkundige.» 3600
een adjunct bouwkundige.» 3000
een chef voor het technisch personeel.» 3000
een bureau-assistent.» 1200
een inlandsch schrijver.» 420
een inlandsch teekenaar lste klas.» 720
een inlandsch teekenaar 2de Lias.» 300
een inlandsch oppasser.» 144
aan schrijfloonen.» 300
aan tijdelijk personeel 6 maanden.» 366
aan periodieke traktementsverhoogingen.» 7440
ƒ 33684
182