Het achterhuis, dat ik verder als het huis zal aanduiden, heeft alleen zijne kelders
geheel intact behouden. Nadat het huis eerst in het jaar 1687 in twee deelen gesplitst
was, is later ook nog. het westelijke bovengedeelte inwendig verbouwd geworden. Het
dubbel zoo groote oostelijke deel echter is gelukkig, op eenige niet storende wijzigingen
na, behouden gebleven en verdient, wegens het zeldzaam worden van deze soort architectuur,
eene nadere beschrijving.
Wanneer dit huis, dat de kenmerken der laat-Gothiek draagt, gebouwd werd, is
niet volkomen zeker, maar toch wel vrij waarschijnlijk
te bepalen. Wel gaan de transport-registers in het
Gemeente-archief slechts tot op den grooten brand
van ’s-Gravenhage, in 1537, terug, maar gelukkig zijn
enkele koopbrieven en andere stukken op dit huis en
zijne bewoners betrekking hebbende nog in het bezit
van den tegenwoordigen eigenaar, den Heer L. Wagner.
Daaruit blijkt, dat het huis in het begin der zestiende
eeuw eigendom was van leden der familie Pijnssen;
de eerste van hen moet geweest zijn:
Mr. facob Pijnssen van der Aa, advocaat-fiscaal
bij het Hof van Holland, werd 17 Juli 1510 door
Maximiliaan aangesteld en in ’tjaar 1517 als Raad
vermeld1 2). Hij schonk met zijne echtgenoote Geertruid
van Boschhuysen in 1511 een glasraam aan de St. Jacobs-
kerk te ’s-Gravenhage 3). Hij was dus een voornaam
heer en woonde, volgens het Hofboek van 1512 ’).
in dat jaar reeds in de Nobelstraat. Daar het huis
in het Hofboek van 1484 nog als een open plek
grond wordt aangeduid en de Nobelstraat kort na
1500 geheel bebouwd was, zal hij de bouwheer van
het huis zijn geweest en het + 1500 gesticht hebben.
Zijn zoon was Mr. Willem Pijnssen, die in 1537
als eigenaar wordt genoemd. Slicher vermeldt hem in
’t jaar 1525 als Raad in het Hof van Holland en in
’t jaar 1536 op 6 Oct. als Raad-Ordinaris. Goudhoeven noemt hem, Mr. Willem Pijnssen
Jacobsz. Heer van Offem onder Noordwijk, hebbende hooge, middelbare en lage jurisdictie
om recht te plegen voor Rijnland of Noordwijk te zijne kosten, in dato 24 Dec. 1537.
Hij overleed op 21 Jan. 1545 en was gehuwd met Jkvr. Geertruid Heuyters. Zij hadden
een zoon Jan, dien ik later niet meer in de stukken vermeld heb gevonden.
1) Ms. Slicher over de leden v. h. Hof v. Holland. (Alg. R. Archief).
2) Zie Die Haghe 1903, blz. 138.
3) Alg. R. Archief.
210
Afb. 1. Het open terrein bij het huis
dat besproken wordt is zwart gemaakt.
geheel intact behouden. Nadat het huis eerst in het jaar 1687 in twee deelen gesplitst
was, is later ook nog. het westelijke bovengedeelte inwendig verbouwd geworden. Het
dubbel zoo groote oostelijke deel echter is gelukkig, op eenige niet storende wijzigingen
na, behouden gebleven en verdient, wegens het zeldzaam worden van deze soort architectuur,
eene nadere beschrijving.
Wanneer dit huis, dat de kenmerken der laat-Gothiek draagt, gebouwd werd, is
niet volkomen zeker, maar toch wel vrij waarschijnlijk
te bepalen. Wel gaan de transport-registers in het
Gemeente-archief slechts tot op den grooten brand
van ’s-Gravenhage, in 1537, terug, maar gelukkig zijn
enkele koopbrieven en andere stukken op dit huis en
zijne bewoners betrekking hebbende nog in het bezit
van den tegenwoordigen eigenaar, den Heer L. Wagner.
Daaruit blijkt, dat het huis in het begin der zestiende
eeuw eigendom was van leden der familie Pijnssen;
de eerste van hen moet geweest zijn:
Mr. facob Pijnssen van der Aa, advocaat-fiscaal
bij het Hof van Holland, werd 17 Juli 1510 door
Maximiliaan aangesteld en in ’tjaar 1517 als Raad
vermeld1 2). Hij schonk met zijne echtgenoote Geertruid
van Boschhuysen in 1511 een glasraam aan de St. Jacobs-
kerk te ’s-Gravenhage 3). Hij was dus een voornaam
heer en woonde, volgens het Hofboek van 1512 ’).
in dat jaar reeds in de Nobelstraat. Daar het huis
in het Hofboek van 1484 nog als een open plek
grond wordt aangeduid en de Nobelstraat kort na
1500 geheel bebouwd was, zal hij de bouwheer van
het huis zijn geweest en het + 1500 gesticht hebben.
Zijn zoon was Mr. Willem Pijnssen, die in 1537
als eigenaar wordt genoemd. Slicher vermeldt hem in
’t jaar 1525 als Raad in het Hof van Holland en in
’t jaar 1536 op 6 Oct. als Raad-Ordinaris. Goudhoeven noemt hem, Mr. Willem Pijnssen
Jacobsz. Heer van Offem onder Noordwijk, hebbende hooge, middelbare en lage jurisdictie
om recht te plegen voor Rijnland of Noordwijk te zijne kosten, in dato 24 Dec. 1537.
Hij overleed op 21 Jan. 1545 en was gehuwd met Jkvr. Geertruid Heuyters. Zij hadden
een zoon Jan, dien ik later niet meer in de stukken vermeld heb gevonden.
1) Ms. Slicher over de leden v. h. Hof v. Holland. (Alg. R. Archief).
2) Zie Die Haghe 1903, blz. 138.
3) Alg. R. Archief.
210
Afb. 1. Het open terrein bij het huis
dat besproken wordt is zwart gemaakt.