aan. Het spitse dakbeloop wijst nog het Gothische karakter aan. De segmentbogen, door
zandsteenen sluitstukjes onderbroken, geven de plaatsing der vroegere ramen in de gevels
nog aan en wijzen tevens op het begin der Renaissance.
Met behulp van de kaart van 1570, waarop het huis voorkomt, en van de duidelijke
en meer met de werkelijkheid overeenkomende afbeelding op de kaart van 1681 is eene
reconstructie van den gevel mogelijk, terwijl ook de binnenverdeeling terug te vinden
is (afb. 2).
De oorspronkelijke ingang, in het midden van den gevel gelegen, gaf toegang tot
een vierkant vertrek met zware muren en algedekt door een kruisgewelf, met eigen-
Atb. 4. Gewelf in een kamer op de verdieping.
aardige versiering in den vorm van een kruis. Dit gewelf is thans gewit en in eene
baksteen-nabootsing geschilderd (afb. 3). Achter deze vestibule ligt een smalle gang,
waarop de verschillende begane-grond-vertrekken uitkwamen.
Het eigenlijke woongedeelte lag dus alles behalve open en bloot, voor iedereen
toegankelijk. Rechts was een groot vertrek, dat als voorhuis dienst gedaan moet hebben.
Hier toch is de toegang tot de steenen keldertrap en tot de daarboven gelegen eiken-
houten spiltrap naar de verdieping en den zolder, verder de ingang naar de keuken met
haar zware schouw en slaapplaats voor het personeel.
De daarnaast gelegen achterkamer was vóór de splitsing van het huis in 1687
vermoedelijk 1.60 M. breeder en heeft, evenals de keuken, eene zoldering van kinder-
213
zandsteenen sluitstukjes onderbroken, geven de plaatsing der vroegere ramen in de gevels
nog aan en wijzen tevens op het begin der Renaissance.
Met behulp van de kaart van 1570, waarop het huis voorkomt, en van de duidelijke
en meer met de werkelijkheid overeenkomende afbeelding op de kaart van 1681 is eene
reconstructie van den gevel mogelijk, terwijl ook de binnenverdeeling terug te vinden
is (afb. 2).
De oorspronkelijke ingang, in het midden van den gevel gelegen, gaf toegang tot
een vierkant vertrek met zware muren en algedekt door een kruisgewelf, met eigen-
Atb. 4. Gewelf in een kamer op de verdieping.
aardige versiering in den vorm van een kruis. Dit gewelf is thans gewit en in eene
baksteen-nabootsing geschilderd (afb. 3). Achter deze vestibule ligt een smalle gang,
waarop de verschillende begane-grond-vertrekken uitkwamen.
Het eigenlijke woongedeelte lag dus alles behalve open en bloot, voor iedereen
toegankelijk. Rechts was een groot vertrek, dat als voorhuis dienst gedaan moet hebben.
Hier toch is de toegang tot de steenen keldertrap en tot de daarboven gelegen eiken-
houten spiltrap naar de verdieping en den zolder, verder de ingang naar de keuken met
haar zware schouw en slaapplaats voor het personeel.
De daarnaast gelegen achterkamer was vóór de splitsing van het huis in 1687
vermoedelijk 1.60 M. breeder en heeft, evenals de keuken, eene zoldering van kinder-
213