Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Marius, Gerarda Hermina
De Hollandsche schilderkunst in de negentiende eeuw — s'-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1920

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.71148#0011
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
VOORWOORD.

VII

oorloofde, uitvoerige biografische bizonderheden te geven, ook
omdat wij meenden, dat een algeheel overzicht geen gelegenheid
biedt tot détailstudie. Daarbij vindt de Haagsche School in den
schilder J. P. Veth een nauwgezet en boeiend kroniek-schrijver.
Even weinig hebben wij getracht, andere namen dan die der
Meesters en enkele zich daaromheen groepeerende schilders te
noemen; voor de eerste helft voorzien de nuttige handboeken van
Immerzeel en Kramm hierin en wat de laatste betreft, hier staat
men te dicht bij, om dit zuiver te overzien.
Zoo bleek ook een streng chronologische volgorde van de ver-
schillende groepen, richtingen, reacties en stroomingen ons on-
mogelijk; om hierin te voorzien, vindt men aan het einde van het
boek een lijst der schilders met de datums; evenzoo laten wij een
lijst der door ons gebruikte litteratuur volgen, wijl wij niet altijd
bij de aanhaling den schrijver noemden.
Nog blijft ons over, onzen dank te betuigen aan de velen, die
ons bij dit werk van onschatbaren dienst geweest zijn, zoowel aan
die schilders, die zich, om ons te gerieven, in de herinneringen aan
de vrienden hunner jeugd verdiept hebben — en dit zijn in de
eerste plaats Jozef Israëls en C. Bisschop —, als aan de Direc-
teuren onzer musea, die niet alleen met hun kennis ons hielpen,
maar ook, evenals de liefhebbers der schilderkunst, de collec-
tionneurs, onder wie wij ook H. M. de Koningin mogen noemen,
met groote bereidwilligheid hun schilderijen afstonden ter repro-
ductie.
G. H. M.
Den Haag, November 1903.
 
Annotationen