INLEIDING.
9
den wij op Bilderdijk bogen, bracht de aanvang der negentiende
eeuw slechts vernedering op vernedering. Ons volksbestaan
scheen uitgewischt. Frankrijk moest nog over ons komen, tot
voordeel misschien van enkele stoffelijke verbeteringen, tot na-
deel allicht door de invoering van Fransche wetten op Holland-
sche raseigenschappen; terwijl de energie, die een figuur als Na-
poleon aan een jong Fransch geslacht zou geven, ons, die hem als
overweldiger moesten dulden, ontbrak.
Geen kracht, geen volksbestaan ; geen actie en dus geen reactie.
Het is waar, de zeventiende eeuw had vruchten gedragen in
zoo overweldigenden rijkdom, dat wij die na twee eeuwen nog
niet ten volle kennen; en met de wonderfiguur Rembrandt, de
som van alle sluimerende, bewuste of onbewuste krachten, van de
instincten van heel een volk, van het Bijbelgeloof van een door
vrijheid verjongd volk, — met Rembrandt, in wien voor ons de
zeventiende eeuw belichaamd is, was de bodem uitgeput, en er
zou een lang tijdperk van rust noodig zijn, eer de tijd kon aan-
breken, dat de grond vruchtbaar genoeg zou wezen, om een kun-
stenaar voort te brengen, een droomer, wiens genie als een licht-
straal zou vallen in een aan wetenschap gewijde eeuw.
9
den wij op Bilderdijk bogen, bracht de aanvang der negentiende
eeuw slechts vernedering op vernedering. Ons volksbestaan
scheen uitgewischt. Frankrijk moest nog over ons komen, tot
voordeel misschien van enkele stoffelijke verbeteringen, tot na-
deel allicht door de invoering van Fransche wetten op Holland-
sche raseigenschappen; terwijl de energie, die een figuur als Na-
poleon aan een jong Fransch geslacht zou geven, ons, die hem als
overweldiger moesten dulden, ontbrak.
Geen kracht, geen volksbestaan ; geen actie en dus geen reactie.
Het is waar, de zeventiende eeuw had vruchten gedragen in
zoo overweldigenden rijkdom, dat wij die na twee eeuwen nog
niet ten volle kennen; en met de wonderfiguur Rembrandt, de
som van alle sluimerende, bewuste of onbewuste krachten, van de
instincten van heel een volk, van het Bijbelgeloof van een door
vrijheid verjongd volk, — met Rembrandt, in wien voor ons de
zeventiende eeuw belichaamd is, was de bodem uitgeput, en er
zou een lang tijdperk van rust noodig zijn, eer de tijd kon aan-
breken, dat de grond vruchtbaar genoeg zou wezen, om een kun-
stenaar voort te brengen, een droomer, wiens genie als een licht-
straal zou vallen in een aan wetenschap gewijde eeuw.