Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Marius, Gerarda Hermina
De Hollandsche schilderkunst in de negentiende eeuw — s'-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1920

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.71148#0273
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
DE REACTIE DER AMSTERDAMSCHE JONGEREN.

257

van Derkinderen, den eerste ten onzent, die het inzicht had en den
drang om een monumentaal werk in schilderkunst te geven; daar
kwam Toorop aandragen met het verbijsterend realisme van zijn
„Broek-in-Waterland", met zijn„Vloed'', zijn pastel:„Vervoer van
een bomschuit" en de wondersuggestieve teekening „Melancho-
lie". Veth had er het émailachtige portretje zijner zuster, mooi en
nadenkend, Breitner had er een zijner militaire stukken, Roland
Holst had er een zonnigen tuin, Karsen het fijne grijze sluisje;
Voerman gaf er zijn vlekkeloos voorgedragen „Blauwe iris", Ver-
ster muntte er uit door zeer impressionnistische landschapjes, ter-
wijl de beeldhouwer Zijl, sedert veelal aan de architectuur ver-
bonden, er een buste van Kloos gaf. Maar ook Jozef Israëls gaf er
zijn moderne „Baadster", nu in het Museum Mesdag, en zijn
„Schelpenvisscher" ; van Thijs Maris waren er de vijf levensgroote
figuren voor een scherm, die wij later bij van Wisselingh terug-
zagen, in melodieuse houdingen, iets als een navoeling van Pom-
pejaansche beelden, vaag en toch monumentaal, — Jacob en
Willem Maris en anderen waren er, maar het was vooral be-
gonnen om de jongeren; het was een tentoonstelling, waar
allerlei opvattingen door elkaar schreeuwden en die toch aan-
eengehouden werd door de zuiverheid van ieders streven, van
ieders uiting; het was de belofte, een rijke belofte voor de toe-
komst, voor een toekomst, waarin als de groote Hagenaars zouden
zijn heen gegaan, zij de eer der Hollandsche schilderkunst zouden
hoog houden, anders zij, schijnbaar krachtiger, minder harmo-
nieus, maar vast, kundig en voornaam.

17
 
Annotationen