Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 3.1923

DOI article:
Hoogewerff, Godefridus J.: De Utrechtsche kunstenaarsfamilie van Schayk
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0034
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
28

DE UTRECHTSCHE KUNSTENAARSFAMILIE VAN SCHAYK.

DE UTRECHTSCHE KUNSTENAARSFAMILIE VAN SCHAYK.

In zijn studie over den Utrechtschen beeldhouwer Colijn de Nole, vijftien
jaar geleden verschenen '), klaagde wijlen Mr. S. Muller Fzn. hoe de producten der
Stichtsche schilderkunst vóór Scorel grootendeels zijn te niet gegaan. Hij herinnerde
aan een merkwaardig schilderstuk van 1363, uit de St. Janskerk, dat in het Antwerpsch
Museum te land is gekomen * 2). Hij vermoedde, dat er onder de schatten van het
Aartsbisschoppelijk Museum wel een en ander schuilen zou, dat te Utrecht zelf
werd vervaardigd, doch gaf aan hoe bezwaarlijk het is gebleken daaromtrent iets
met zekerheid vast te stellen 3). Sedert Mr. Muller schreef, zijn er over de Utrechtsche
kunst der latere Middeleeuwen en met name over de verluchtingskunst wel gegevens
aan den dag gekomen 4). Ook zijn er werken aangewezen, die met voldoende zeker-
heid aan makers kunnen worden toegeschreven, die ter plaatse werkzaam waren 5);
doch alles saamgenomen bleef het tot heden waar, dat wij over de personen der
oudste Utrechtsche kunstenaars en over hunne productie slecht zijn ingelicht. Het
is ons duidelijk geworden, dat Utrecht in de Noordelijke Nederlanden het meest
belangrijke centrum der productie is geweest, — een uitkomst welke a prioriniet
anders was te wachten, — doch een historische reconstructie van het merkwaardig
artistiek milieu, tot den Beeldenstorm toe, bleek alsnog niet mogelijk.

Iedere bijdrage, die tot deze reconstructie eenige bouwstof levert, moet dus
welkom worden geacht, en het is met deze bedoeling dat dit artikel hier in het
licht wordt gegeven.

Mr. Muller heeft in zijn boven aangehaalde studie reeds vermeld, hoe in de
oude Utrechtsche rekeningen telkens namen voorkomen van leden der familie Van
Schayck, waaronder er zijn die, in de Middeleeuwen en later, zich blijkbaar op zeer
verschillende takken van kunst en kunstnijverheid hebben toegelegd: „Een van de
leden dezer familie, Eerst van Schayk, schilderde in 1496 een nieuwe tafel voor
het Hoogaltaar van den Dom; zijne kunst werd dus voornaam genoeg geoordeeld,

') Oud-Holland XXV (1907), blz. 50.

2) Bedoeld is n°. 519 van den catalogus van 1911 (blz. 184), voorstellende den gekruisten Christus
tusschen de H. Maagd en St. Jan; aan de voeten van dezen laatste knielt de donator. Blijkens een
opschrift op de oorspronkelijke omlijsting versierde dit werk in 1363 een altaar gesticht in de St. Janskerk
door den proost en aartsdiaken Hendrik van Rijn. — Het stuk werd in 1841 door legaat verworven
met de verzameling van ridder F. van Ertborn.

3) In een bijzondere aflevering, gewijd aan het Aartsbissch. Museum, van .„Het Gildeboek”, IV
(Maart 1922), blz. 163, kon hiervan niet anders dan de bevestiging worden gegeven.

4) Rede van Prof. Dr. A. W. Bijvanck voor de Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden.
3 November 1922.

5) De Verschijning van O. L. V. in het Dominicanenkoor. Aartsbisschopp. Museum; waarschijnlijk
uit de St. Willebrordus-kerk te Utrecht afkomstig. + 1500. — Het portret van den domheer Evert Zouden-
balch. Geref. Burgerweeshuis. + 1505. —- Het portret van Jacob van Driebergen, deken van St. Jan,
f 1509. St. Janskerk. — Catalogus der Tentoonstelling van Noord-Nederl. schilder- en beeldhouwkunst
vóór 1575, nos. 49, 54 en 55.
 
Annotationen