Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 3.1923

DOI article:
Hoefer, Frederic Adolph: Mededeelingen over de monumenten van Elburg
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0151
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
MEDEDEELINGEN OVER DE MONUMENTEN VAN ELBURG.

145

MEDEDEELINGEN OVER DE MONUMENTEN VAN ELBURG.

Naamsoorsprong. Vermoedelijk dankt Elburg '), als een deel van
Doornspyk reeds in 796 vermeld, zijn naam aan een burcht, gebouwd op een stuk
land El, Elk of Eyl genoemd. Anderen brengen den naam in verband met het door
de stad loopende beekje, een elle of slingerende aal vormende en daarom ook
Elbeek genaamd.

Stadrecht. Tusschen 1220 en 1271 werd Elburg tot stad verheven, aan-
genomen wordt 1271. Het gebied der stad was sedert 1392 afgebakend met 2 steenen
en 5 houten kruizen.

Verplaatsing. Het afnemen der kust schijnt oorzaak geweest te zijn,
dat de oorspronkelijke stad in 1393 landwaarts in verplaatst werd. Arent toe Boecop
deelt in zijn kroniek op 1393 het uitstekken der nieuwe stad en hare bevestiging
mede. Ten onrechte zou uit zijne berichten af te leiden zijn, dat de vroegere stad
niet ommuurd was. Van die oude stad werden in de nieuwe opgenomen de naar
zee toegekeerde deelen : de Ellerstraat, het oude Stadhuis en het Heilige-Geestgasthuis * 2),
van het laatste zijn de fundamenten nog aanwezig. De latere en stelselmatige aanleg van
de stad blijkt ook uit den loop der straten, voor de hoofdstraten recht in de richting
Zuidoost-Noordwest en voor de dwarsstraten loodrecht hierop. De eerste bestrating,
met veldkeien, had in 1615 plaats, in dwarsstraatjes en stegen vindt men nog die
oude bestrating.

Zegels. Op het oudste bekende zegel, hangende aan den verbondsbrief van
1 December 1343, komt een burcht voor met drie torens met kanteelen met een
verheven dakwerk er boven. Het omschrift zal wel geluid hebben : S(igillum) civitatis
de Elborg. Na 1359 komt dit zegel niet meer voor. Een contra- of geheim zegel
vindt men aan een stuk van 1305 met vermoedelijk randschrift: „Secret. de Doorn-
spidh” en een afbeelding van een éénstaartigen leeuw.

Na 1361 nam Elburg dien leeuw, iets gewijzigd, voor zijn gewoon zegel aan.
Het was toen een gekroonde dubbelstaartige leeuw met zespuntige ster in den
schildvoet en een E. boven het schild met het „Sigillum. Opidi. Elburgensis.”

In de 16e eeuw kwam de stad weder op den burcht met drie torens terug
en vereenigde later beide zegels door vóór de deuropening van den middeltoren een
liggenden leeuw te plaatsen.

Muntrecht. Elburg had muntrecht. De Munt lag in de Vischpoortstraat
op den Noordelijken hoek van de Kruisstraat en werkte van 1584 tot 1619.

!) Omtrent het voorkomen van Elburg als Helberga in 1025 bestaat verschil van meening, stellig
wordt Elburg in 1255 genoemd.

2) Het Heilige-Geestgasthuis was in 1335 gesticht.
 
Annotationen