Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 3.1923

DOI article:
Vermeulen, Frans A. J.: De kerk te deinum en Haar Toren
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0059
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
DE KERK TE DEINUM EN HAAR TOREN.

53

DE KERK TE DEINUM EN HAAR TOREN.

Plotseling kwam dit minder bekende gedenkteeken der oude Friesche bouw-
kunst dezer dagen in het midden der algemeene belangstelling, door het opschrikkend
bericht, dat de Kerkvoogdij besloten had den toren te ontdoen van zijn voor Friesland
zoo opmerkelijke peer- of juister uivormige bekroning, „waarom men hem wel eens
de Deinumer-Boeskool noemt”, naar v. d. Aa meedeelt. ') En hij voegt
eraan toe, dat men den toren in 1550 begon te bouwen, en in 1557 voltooide, deze
mededeeling vermoedelijk ontleenend aan den „Tegenwoordigen Staat”.* 2) Dit verhaal
— in den laatsten tijd overal naverteld — is overigens al evenzeer een fabel, als
dat andere van den Deinumer kruisvaarder, die, uit Palestina teruggekeerd, dezen
toren liet bouwen in den trant van „een moskeekoepel”.

Er is aan den tegenwoordigen toren van Deinum niets en aan de kerk niet
veel meer, wat nog herinneren kan aan den tijd der kruistochten. Slechts enkele
overblijfselen van tufsteen in het muurwerk en sporen van kleine, romaansche
rondboogvensters zullen waarschijnlijk uit een twaalfd’ eeuwsche periode van den
bouw dateeren. Vermoedelijk hield de kerkstichting in de kuststreken der oude
Middelzee verband met de opslijking en inpoldering van dezen zeeboezem, die zich
nog in het begin der 13e eeuw van het noorden der Friesche kust, tusschen Leeuwar-
den en Deinum, zuidwaarts tot Bolsward, Ylst en Sneek uitstrekte. Hierdoor, en
tevens onder invloed der Kruistochten, schijnen omstreeks het midden der 12e eeuw
bevolking en bebouwing zoozeer te zijn toegenomen, dat op den oostelijken oever de
stad Leeuwarden ontstond, terwijl zich talrijke parochiën en z.g. Uithoven der
kloosters vormden, zooals te Boxum, Bozum, Mantgum, Weidum enz.3 4)

Wellicht hebben we dus ook het ontstaan der parochie Deinum in deze
periode te stellen, waarin dan de oorspronkelijke tufsteenen kerk gebouwd werd:
eenbeukig met een halfrond koor, zooals bijvoorbeeld het kerkje te Wier, evenals
Deinum in de gemeente Menaldumadeel gelegen, dit thans nog heeft, en zooals het
bij verschillende twaalfd’ en dertiend’ eeuwsche kerkjes in deze buurt bewaard bleef.

Wanneer het tufsteenen gebouw nu in baksteen vergroot werd, is moeilijk
eenigszins nauwkeurig te zeggen. Maar ik meen, dat we niet ver mistasten, wanneer
we hier weer aansluiting zoeken bij de inpoldering van de Middelzee, waardoor de
grietenij Menaldumadeel een aanzienlijke terreinwinst kreeg en dus ook de nabij deze
aanwinst gelegen parochie Deinum werd uitgebreid. Het hier in aanmerking komende
gedeelte der Middelzee werd sinds het laatste kwart der 13e eeuw ingepolderd4).

') v. d. Aa, Aardr. woordenb., III, blz. 205. Ik vond deze benaming overigens het eerst vermeld
in het Algemeen aardrijks- en geschiedkundig woordenboek van de provincie Friesland. Sneek, 1833, blz. 48.

2) Tegenw. Staat, XIV (1785), blz. 425.

3) P. Brouwer en W. Eekhoff, Nasporingen betrekkelijk de gesehiedenis der voorm. Middelzee in
Friesland. Leeuwarden, 1834, blz. 66 vv., blz. 103 vv.

4) Brouwer en Eekhoff, Nasporingen. T.a.p.
 
Annotationen