DOI Artikel:
Lunsingh Scheurleer, C. W.: Grieksche Oudheden in Nederland
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0208
202
GRIEKSCHE OUDHEDEN IN NEDERLAND.
overvallen en werd verkregen op de veiling van de bekende verzameling van wijlen
Prof. Pozzi te Parijs in 1919 (veilingscat. 364). De lengte is 0.69 M., de hoogte
0.40 M. Het marmer heeft de mooie goudbruine patina, die men zooveel op Grieksche
stukken aantreft. De groep is geen relief, zooals in den catalogus is aangegeven, maar
een figuur in het rond,
die aan de achterzijde
wat minder uitvoerig is
behandeld dan aan de
voorzijde. Wat ontbreekt,
is duidelijk uit de re-
productie zichtbaar. Ge-
lukkig zijn de beschadi-
gingen zoo klein, dat de
figuur gemakkelijk is
te reconstrueeren. Een
kleine brons in het Mu-
seum te Weenen kan
hierbij goede hulp ver-
leenen, daar de compo-
sitie in hoofdzaak over-
eenstemt (de kop van
den stier is minder sterk
omhooggeheven, terwijl
de leeuw minder voor-
overbuigt) ')• De kleine
afwijkingen zijn uitermate geschikt om de hoogere kunstwaarde van het Neder-
landsche stuk te doen uitkomen; de felheid van den strijd is hier veel knapper
uitgedrukt. Hoe meesterlijk is het bijten van het roofdier, de smart in het omhoog-
heffen van den stierenkop gegeven. Niet alleen uit de compositie blijkt het talent
van den beeldhouwer, ook de behandeling van huid en
manen, het tegen elkander plaatsen van rustig behan-
delde vlakken en van diep-gefouilleerde partijen vol
diepe schaduw is even meesterlijk als de anatomie.
De wijze van behandeling der oppervlakte geeft, in
samenhang met het gepassioneerde karakter der com-
positie, duidelijke aanwijzingen, in welke school en welk
tijdperk wij den beeldhouwer moeten zoeken. De eigen-
aardigheid dat men, om te voorkomen dat de opper-
vlakte iets leegs zou verkrijgen, de strepen of liever groefjes van de z.g. rasp heeft
laten staan, vindt men vooral in werken van Griekschen oorsprong en in beide
Afb. 1. Grieksche sculptuur, coll. van Haeften.
Afb. 2. Bronzen groep, Weenen.
') Reinach, Répertoire de la Statuaire II, p. 721. 4,
GRIEKSCHE OUDHEDEN IN NEDERLAND.
overvallen en werd verkregen op de veiling van de bekende verzameling van wijlen
Prof. Pozzi te Parijs in 1919 (veilingscat. 364). De lengte is 0.69 M., de hoogte
0.40 M. Het marmer heeft de mooie goudbruine patina, die men zooveel op Grieksche
stukken aantreft. De groep is geen relief, zooals in den catalogus is aangegeven, maar
een figuur in het rond,
die aan de achterzijde
wat minder uitvoerig is
behandeld dan aan de
voorzijde. Wat ontbreekt,
is duidelijk uit de re-
productie zichtbaar. Ge-
lukkig zijn de beschadi-
gingen zoo klein, dat de
figuur gemakkelijk is
te reconstrueeren. Een
kleine brons in het Mu-
seum te Weenen kan
hierbij goede hulp ver-
leenen, daar de compo-
sitie in hoofdzaak over-
eenstemt (de kop van
den stier is minder sterk
omhooggeheven, terwijl
de leeuw minder voor-
overbuigt) ')• De kleine
afwijkingen zijn uitermate geschikt om de hoogere kunstwaarde van het Neder-
landsche stuk te doen uitkomen; de felheid van den strijd is hier veel knapper
uitgedrukt. Hoe meesterlijk is het bijten van het roofdier, de smart in het omhoog-
heffen van den stierenkop gegeven. Niet alleen uit de compositie blijkt het talent
van den beeldhouwer, ook de behandeling van huid en
manen, het tegen elkander plaatsen van rustig behan-
delde vlakken en van diep-gefouilleerde partijen vol
diepe schaduw is even meesterlijk als de anatomie.
De wijze van behandeling der oppervlakte geeft, in
samenhang met het gepassioneerde karakter der com-
positie, duidelijke aanwijzingen, in welke school en welk
tijdperk wij den beeldhouwer moeten zoeken. De eigen-
aardigheid dat men, om te voorkomen dat de opper-
vlakte iets leegs zou verkrijgen, de strepen of liever groefjes van de z.g. rasp heeft
laten staan, vindt men vooral in werken van Griekschen oorsprong en in beide
Afb. 1. Grieksche sculptuur, coll. van Haeften.
Afb. 2. Bronzen groep, Weenen.
') Reinach, Répertoire de la Statuaire II, p. 721. 4,