van schilderijen uitgegeven en, voor zoover dit binnen mijn bereik lag, heb ik mijne
bescheidenheid op dit gebied getoond, door bij de beschrijving der eenige schilderijen-
verzameling van eenig belang, die ik in de Baronie ontmoette, de hulp van eenen specialist,
Prof. Martin, in te roepen. Het zou m.i. dan ook een voordeel zijn, indien de schilderijen-
kennis in de Rijkscommissie voor de monumentenbeschrijving nog wat sterker vertegen-
woordiging mocht vinden, dan bij de huidige samenstelling der commissie het geval is —
en Dr. Hofstede de Groot heeft ongetwijfeld door zijne opmerkingen een zeer nuttige
vingerwijzing gegeven in deze richting.
’s-Gravenhage, 16 October 1912. JAN KALF.
HOLLANDSCHE MONUMENTEN BUITEN EUROPA.
Aan het Jaarverslag van de Rijkscommissie voor de Monumenten is een verslag
toegevoegd, uitgebracht door het lid der Commissie Mr. Dr. J. C. Overvoorde over zijn
onderzoek naar de monumenten van nederlandschen oorsprong buiten Europa, waaraan
wij, onder verwijzing naar het stuk zelf, het volgende ontleenen :
Den 6en October 1910 was door Mr. O. met zijne echtgenoote de reis begonnen
naar Kaapstad, waar zij den 30en October aankwamen. Besloten werd eerst de naaste
omgeving van Kaapstad (Wijnberg, Rondebosch enz.) te bewerken en daarna Malmes-
burry, de Paarl met Simondium, Dauphiné, Drakenstein en Franschhoek, Stellenbosch met
Jonkershoek, de Bottelarij, Somerset West, Simonsstad en de bij deze plaatsen meer
landwaarts in gelegen hoeven. Daarna werd Kaapstad in alle richtingen doorkruist.
Twee tentoonstellingen werden te Kaapstad aangetroffen één van photo’s naar oude
gebouwen en schilderachtige hoekjes uit het oudste gedeelte der Kaapkolonie. De tweede
was gewijd aan de geschiedenis van Zuid-Afrika met een aantal historische herinneringen
uit particulier bezit, welke anders moeilijk toegankelijk zouden zijn geweest.
Den 15de November vertrok men noordwaarts en bezocht Wellington, Tulbagh,
Swellendam, George, Oudshoorn en Graaff Reinet, waarna men over Middelburg, Bloem-
fontein, Johannisburg en Pretoria, Lorenzo Marqués bereikte, waar men den 30en Nov.
naar Goa inscheepte.
In Bloemfontein en Pretoria vond men nog enkele herinneringen in de plaatselijke musea.
In de Kolonie zelf zijn nog een vrij groot aantal huizen, hoeven en kerken
bewaard, die een belangrijk veld voor studie leveren, en er bestaat eene groote belang-
stelling voor. Alleen voor de bescheiden oude dorpskerkjes dreigt eenig gevaar, waar
behoefte ontstaat aan ruimere bedehuizen. In Tulbagh heeft men de gelukkige oplossing
gevonden om het oude kerkgebouw te behouden voor vergaderingen en plaatselijke
uitvoeringen.
Tot het behoud van een groot aantal oude gebouwen werkt ook mede de hechtheid
der constructie en de aan land en klimaat meer aangepaste inrichting der gebouwen.
144
bescheidenheid op dit gebied getoond, door bij de beschrijving der eenige schilderijen-
verzameling van eenig belang, die ik in de Baronie ontmoette, de hulp van eenen specialist,
Prof. Martin, in te roepen. Het zou m.i. dan ook een voordeel zijn, indien de schilderijen-
kennis in de Rijkscommissie voor de monumentenbeschrijving nog wat sterker vertegen-
woordiging mocht vinden, dan bij de huidige samenstelling der commissie het geval is —
en Dr. Hofstede de Groot heeft ongetwijfeld door zijne opmerkingen een zeer nuttige
vingerwijzing gegeven in deze richting.
’s-Gravenhage, 16 October 1912. JAN KALF.
HOLLANDSCHE MONUMENTEN BUITEN EUROPA.
Aan het Jaarverslag van de Rijkscommissie voor de Monumenten is een verslag
toegevoegd, uitgebracht door het lid der Commissie Mr. Dr. J. C. Overvoorde over zijn
onderzoek naar de monumenten van nederlandschen oorsprong buiten Europa, waaraan
wij, onder verwijzing naar het stuk zelf, het volgende ontleenen :
Den 6en October 1910 was door Mr. O. met zijne echtgenoote de reis begonnen
naar Kaapstad, waar zij den 30en October aankwamen. Besloten werd eerst de naaste
omgeving van Kaapstad (Wijnberg, Rondebosch enz.) te bewerken en daarna Malmes-
burry, de Paarl met Simondium, Dauphiné, Drakenstein en Franschhoek, Stellenbosch met
Jonkershoek, de Bottelarij, Somerset West, Simonsstad en de bij deze plaatsen meer
landwaarts in gelegen hoeven. Daarna werd Kaapstad in alle richtingen doorkruist.
Twee tentoonstellingen werden te Kaapstad aangetroffen één van photo’s naar oude
gebouwen en schilderachtige hoekjes uit het oudste gedeelte der Kaapkolonie. De tweede
was gewijd aan de geschiedenis van Zuid-Afrika met een aantal historische herinneringen
uit particulier bezit, welke anders moeilijk toegankelijk zouden zijn geweest.
Den 15de November vertrok men noordwaarts en bezocht Wellington, Tulbagh,
Swellendam, George, Oudshoorn en Graaff Reinet, waarna men over Middelburg, Bloem-
fontein, Johannisburg en Pretoria, Lorenzo Marqués bereikte, waar men den 30en Nov.
naar Goa inscheepte.
In Bloemfontein en Pretoria vond men nog enkele herinneringen in de plaatselijke musea.
In de Kolonie zelf zijn nog een vrij groot aantal huizen, hoeven en kerken
bewaard, die een belangrijk veld voor studie leveren, en er bestaat eene groote belang-
stelling voor. Alleen voor de bescheiden oude dorpskerkjes dreigt eenig gevaar, waar
behoefte ontstaat aan ruimere bedehuizen. In Tulbagh heeft men de gelukkige oplossing
gevonden om het oude kerkgebouw te behouden voor vergaderingen en plaatselijke
uitvoeringen.
Tot het behoud van een groot aantal oude gebouwen werkt ook mede de hechtheid
der constructie en de aan land en klimaat meer aangepaste inrichting der gebouwen.
144