DOI article:
Overvoorde, J. C.: Hollandsche Herinneringen te Malaka
DOI Page / Citation link: https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0185
HOLLANDSCHE HERINNERINGEN TE MALAKA.
179
b. twee vierkante zilveren blaadjes, 13 inches in het vierkant, met Lodewijk
XV rand in hoog reliëf en met de zilverkeuren : HR en een griffioen (?) en O als jaarletter.
c. een fraai gegraveerden zilveren avondmaalsbeker met breeden gestyleerden
bloemrand en twee achter elkander zeilende Oost-Indiëvaarders. Het voorste schip
toont een vlag met twee gekruiste staven, gelijk aan de Portugeesche vlaggen op het
fort in 1641, en het achterste schip, een driemaster met volle zeilen, voert de driekleur
in top en vertoont op een der zeilen een meermin. Het graveerwerk wijst op het
tweede of derde kwart der 17de eeuw, en schijnt te herinneren aan een bepaald feit, het
opbrengen van een Portugeesch schip door een Hollander, doch in dien tijd is geen
schip in Indië bekend, dat een naam voerde overeenkomstig deze voorstelling. De
beker is 65/6 inches hoog, van boven 4V2 en van onder 372 inches in middellijn. De
zilverkeuren zijn op de mij gezonden Abklatschen onduidelijk; ik meen er te zien de
jaarletter N, en een gekroonde vaas (Vlissingen? of een meesterteeken?) De derde
keur is geheel onleesbaar (W. T.?). Hoewel de keuren ons dus weinig licht geven,
toonen zij toch voldoende aan, dat de beker in het vaderland vervaardigd is.
d. een tweeden beker van dezelfde grootte, welke blijkbaar later naar den
tevoren genoemden is vervaardigd om daarmede een stel te vormen.
e. een gegraveerde diepe schaal met in 12 velden verdeelden rand, 10 74 inches
middellijn, waarschijnlijk Bataviaasch werk van ± 1750.
f. twee gegraveerde zilveren schotels met reliëfversiering, Voor-Indisch werk,
waarschijnlijk uit Madras.
g. de in het midden van de afbeelding geplaatste kan. Dit is modern, in
China naar een Engelsch ontwerp vervaardigd werk '). Het opengeslagen handschrift
is het Hollandsche notulenboek der kerk, opengeslagen op het jaar 1714.
Van de verdere nog uit den Hollandschen tijd stammende gebouwen is het
Stadhuis verre het belangrijkste. Dit werd in het midden der 17de eeuw gesticht
en staat tegen den fortheuvel dicht bij de Christ church * 2). Het is opgetrokken van
natuursteen en van buiten gepleisterd, — in 1911 met een rosé sausje, dat een weinig
verheffenden indruk maakte. Het is twee verdiepingen hoog, waarbij de grondver-
dieping als gevangenis dienst doet. De dienstvertrekken liggen op de eerste verdieping,
met zes vensters en een deur aan de voorzijde, welke deur uitkomt op een
voor het midden uitgebouwd balkon. Later heeft men aan beide zijden van dit
balkon trappen aangebouwd, waardoor een van de gevangenisdeuren in de onder-
verdieping werd bedekt. De toegang geschiedt langs een breede trap met voorgebouwde
portiek. De voorgevel is vlak en niet versierd, met sluitsteenen boven de vensters
beneden en kruiskozijnen in de bovenverdieping. De voorgevel wordt van boven
recht afgesloten door een zadeldak, terwijl de zijgevels eindigen in aan de Afrikaansche
’) Verschillende bijzonderheden betreffende het kerkzilver werden mij indertijd welwillend verstrekt
door Rev. Franck G. Swindell, in 1911 Engelsch predikant te Malaka.
2) Volgens de Relatie van J. Schouten stond er in 1641 een stadhuis tegen den berg aan.
Leupe, bl. 289.
179
b. twee vierkante zilveren blaadjes, 13 inches in het vierkant, met Lodewijk
XV rand in hoog reliëf en met de zilverkeuren : HR en een griffioen (?) en O als jaarletter.
c. een fraai gegraveerden zilveren avondmaalsbeker met breeden gestyleerden
bloemrand en twee achter elkander zeilende Oost-Indiëvaarders. Het voorste schip
toont een vlag met twee gekruiste staven, gelijk aan de Portugeesche vlaggen op het
fort in 1641, en het achterste schip, een driemaster met volle zeilen, voert de driekleur
in top en vertoont op een der zeilen een meermin. Het graveerwerk wijst op het
tweede of derde kwart der 17de eeuw, en schijnt te herinneren aan een bepaald feit, het
opbrengen van een Portugeesch schip door een Hollander, doch in dien tijd is geen
schip in Indië bekend, dat een naam voerde overeenkomstig deze voorstelling. De
beker is 65/6 inches hoog, van boven 4V2 en van onder 372 inches in middellijn. De
zilverkeuren zijn op de mij gezonden Abklatschen onduidelijk; ik meen er te zien de
jaarletter N, en een gekroonde vaas (Vlissingen? of een meesterteeken?) De derde
keur is geheel onleesbaar (W. T.?). Hoewel de keuren ons dus weinig licht geven,
toonen zij toch voldoende aan, dat de beker in het vaderland vervaardigd is.
d. een tweeden beker van dezelfde grootte, welke blijkbaar later naar den
tevoren genoemden is vervaardigd om daarmede een stel te vormen.
e. een gegraveerde diepe schaal met in 12 velden verdeelden rand, 10 74 inches
middellijn, waarschijnlijk Bataviaasch werk van ± 1750.
f. twee gegraveerde zilveren schotels met reliëfversiering, Voor-Indisch werk,
waarschijnlijk uit Madras.
g. de in het midden van de afbeelding geplaatste kan. Dit is modern, in
China naar een Engelsch ontwerp vervaardigd werk '). Het opengeslagen handschrift
is het Hollandsche notulenboek der kerk, opengeslagen op het jaar 1714.
Van de verdere nog uit den Hollandschen tijd stammende gebouwen is het
Stadhuis verre het belangrijkste. Dit werd in het midden der 17de eeuw gesticht
en staat tegen den fortheuvel dicht bij de Christ church * 2). Het is opgetrokken van
natuursteen en van buiten gepleisterd, — in 1911 met een rosé sausje, dat een weinig
verheffenden indruk maakte. Het is twee verdiepingen hoog, waarbij de grondver-
dieping als gevangenis dienst doet. De dienstvertrekken liggen op de eerste verdieping,
met zes vensters en een deur aan de voorzijde, welke deur uitkomt op een
voor het midden uitgebouwd balkon. Later heeft men aan beide zijden van dit
balkon trappen aangebouwd, waardoor een van de gevangenisdeuren in de onder-
verdieping werd bedekt. De toegang geschiedt langs een breede trap met voorgebouwde
portiek. De voorgevel is vlak en niet versierd, met sluitsteenen boven de vensters
beneden en kruiskozijnen in de bovenverdieping. De voorgevel wordt van boven
recht afgesloten door een zadeldak, terwijl de zijgevels eindigen in aan de Afrikaansche
’) Verschillende bijzonderheden betreffende het kerkzilver werden mij indertijd welwillend verstrekt
door Rev. Franck G. Swindell, in 1911 Engelsch predikant te Malaka.
2) Volgens de Relatie van J. Schouten stond er in 1641 een stadhuis tegen den berg aan.
Leupe, bl. 289.