Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 3.1923

DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Hollandsche Herinneringen te Malaka
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0188
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
182

HOLLANDSCHE HERINNERINGEN TE MALAKA.

zelf en komt in vorm overeen met enkele van de 18de eeuwsche poortjes op Banda.

Een kleinere versterking lag nog, oostwaarts van de stad dicht aan zee, voorbij
den tuin van den Gouverneur, op den Vrieschen berg en aan de westzijde was de
over de Malakarivier gelegen Maleische stad verdedigd door een wal met 5 geschut-
stellingen, die het terrein tusschen de zee en de Malakarivier geheel afsloot. De
poort is naar de voorstad Tranquera genaamd. In 1785 werd een zeer eenvoudig
wachtlokaal aan de poort ontworpen, breed 38, diep 24 en hoog 12‘/2 Rijnlandsche
voet met een middenzaal en twee kleinere vertrekken aan elke zijde (Rijksarchief
no. 1116) en in Juli 1786 een buitenwerk met ravelijn en zwaluwstaarten (Rijks-
archief no. 1121, ontwerp van C. F. Reimer). Een ontwerp uit dien tijd voor eene
eenvoudige poort met geblokte pilasters, elk bekroond door een granaatpot, is afge-
beeld op eene teekening in het Alg. Rijksarchief no. 1118.

In de Maleische stad zelf waren verschillende kerken en tempels en enkele
compagniesgebouwen, die meer in verband stonden tot de Maleische bevolking,
zooals de Vischmarkt, het Boomkantoor (havengelden) en een scheepstimmerwerf ‘).

Buiten Malaka hadden de Hollanders nog een bijkantoor te Kedah, aan den
mond van de Mudahrivier, op 7 graden N.Br. ten Westen der stad * 2 3 * 5), dat later gelicht
werd, en verder factoryen te Perak en te Salangor, terwijl uitleggers de zeestraat
beheerschten, waar reeds vroeger door Portugal 10 % scheepsrechten werden geheven.
Kleine fortjes steunden verder de verdediging van de stad. Enkele resten dezer fortjes
moeten nog zichtbaar zijn te Kuala Lingge, 32 mijl N.W., te Dindings, 100 mijl in
de richting van Penang, en bij Perak. Ook te Penang zijn nog enkele herinneringen
uit den Hollandschen tijd bewaard.

Ary Huysers ,!) noemt in 1792 buiten Malaka alleen het kleine fort te Perak.
Het land van Perak zelf bleef onder Atchin en met Kedah werd den llen Juli 1642
een contract over tinlevering gesloten '). Deze tinlevering was het voornaamste belang,
dat de V.O.C. bij het schiereiland had. Terstond na de verovering van Malaka werd
hieraan de aandacht gewijd, blijkens het reeds vermelde contract, en ongeveer
tegelijkertijd werd een tinkantoor te Oedjong Salang gevestigd, waarover reeds in
1643 moeilijkheden ontstonden °). In 1645 volgde een contract met Bangeri over tin en
over de oprichting van een loge, die onder het kantoor te Oedjon Salang stond 6).
Zoo breidde de V.O.C. hare handelsbemoeiingen steeds verder uit, zonder echter
buiten de hoofdplaats naar machtsuitbreiding te streven. De aanwezigheid in de
genoemde plaatsjes van herinneringen uit den Hollandschen tijd is daarom niet
waarschijnlijk, en zoo die nog hier of daar mochten worden aangetroffen, is de
beteekenis daarvan waarschijnlijk gering.

J. C. OVERVOORDE.

*) Zie de hier niet gereproduceerde linkerhelft van den plattegrond van Reimer.

2) Zie Salmon, Heden daegsche Historiën, 1729.

3) Ary Huysers, Beknopte Beschrijving der Oostindische Etablissementen. Amsterdam, 1792. bl. 69.

'') J. A. Heeres, Codex Diplomaticus I. 364.

5) Contract van 18 Maart 1643. Heeres I 400.

6) 1 Januari 1645. Heeres I. 437.
 
Annotationen