Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Marius, Gerarda Hermina
De Hollandsche schilderkunst in de negentiende eeuw — s'-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1920

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.71148#0026
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
HOOFDSTUK II

DE HISTORIESCHILDERS

Het is een opmerkelijk feit, dat de Luikenaar Gerard de
Lairesse, die met de kunstwijzen van het Italië der Renaissance
en meer nog met die van Poussin in Amsterdam komend, niets
liever wilde dan een streep trekken door onze eigendommelijke
schilderkunst, toch, ondanks de felle reactie en ondanks de stel-
lingen van zijn Groot Schilderboek, in de achttiende eeuw niet
dien verreikenden invloed had, welken men verwachten kon
van een richting, die onder Lodewijk XIV in schilderkunst,
bouwkunst, tuinbouw en litteratuur zoozeer de opvatting be-
heerschte. En toch moeten wij erkennen, dat de Lairesse een
knap schilder was, hoewel wij nimmer vergeten kunnen, dat hij
met zijn geringschatting van Rembrandt, wiens coloriet hij
evenals den schildertrant van Frans Hals zijn leerlingen aanwees
als afschrikwekkend voorbeeld, diens roem in zijn laatste leven-
jaren misschien verduisterd heeft; hoewel wij niet voorbijzien,
dat hij, niet rondom zich ziend in het Hollandsch landschap, in
de Hollandsche atmosfeer, noch in het kleurige Hollandsche
stedeleven van zijn tijd, de zuiverheid der lijn en de noblesse
der antieke en klassieke voorbeelden der oudheid en van het
Italië der Renaissance en vooral de stijl van Poussin en Le Brun
tot vervelens toe commenteerde. Maar het was, of hij met zijn
knapheid wilde te niet doen de emotioneele kunst van een Rem-
brandt, of hij de forsche en tegelijk met stijl voorgedragen schil-
derijen van Hals wilde uitwisschen. Juist daarom kan het ver-
wondering wekken, dat, hoewel reeds in de zeventiende eeuw de
mode begonnen was om mythologische figuren te schilderen,
een mode, die in de achttiende eeuw welig op de geschilderde
behangsels en decoraties tierde, de natuurlijkheid van de Wit, de
 
Annotationen