Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 3.1923

DOI Artikel:
Evelein, Machiel André: In Memorian G. M. Kam
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Voorhistorische en romeinsche oudheden: opgravingen en onderzoekingen in de jaren 1920 tot 1922
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0044
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
38

IN MEMORIAM G. M. KAM.

Kon. Akademie van Wetenschappen wijlen Prof. Holwerda het eerst in ons land de
aandacht vestigde. Het was op diens instigatie, dat de heer Kam besloot zijn collectie
te schenken aan het Rijk, waarvoor hij ten slotte ook het fraaie gebouw stichtte,
dat als Rijksmuseum G. M. Kam op den 17den Mei 1922 door den Minister van
Ond., K. en W. werd ingewijd. De velen, die daarbij tegenwoordig waren, zullen
zich herinneren, welk een hartelijke stemming daar heerschte om den stichter te
huldigen, die bij al zijn voorrechten van een gezien man, een eenvoudige gemoede-
lijkheid bewaarde, die hem overal zoo welkom deed zijn.

De waarde zijner schenking voor wetenschap en kunst behoeft hier niet nader
te worden geschetst. Archaeologen in binnen- en buitenland hebben in meerdere
geschriften zijn verzameling besproken, merkwaardige stukken er uit beschreven of
bij hun studie’s vermeld, kortom er van getuigd, welk een kostbaar bezit ons
Nederland heeft in de verzameling Kam. Dat die verzameling een Nederlandsch bezit
kon blijven, is de verdienste van den heer Kam voor zijn land, dat zijn nagedachtenis
niet genoeg in eere kan houden.

M. A. EVELEIN.

VOORHISTORISCHE EN ROMEINSCHE OUDHEDEN.

OPGRAVINGEN EN ONDERZOEKINGEN IN DE JAREN 1920 TOT 1922.

I.

Een overzicht der opgravingen en onderzoekingen over de Voorhistorische en
Romeinsche oudheden in de laatste jaren ') mag niet beginnen zonder een enkel
woord, gewijd aan de nagedachtenis van de twee onlangs overleden mannen, die
zich voor de Nederlandsche oudheidkunde zoo buitengewoon verdienstelijk hebben
gemaakt, A. E. J. Holwerda, sedert vele jaren de eerste hoogleeraar in de archaeologie
die als Directeur van het Leidsche Museum van Oudheden de geheel nieuwe
inrichting der Nederlandsche Afdeeling van dit Museum wist tot stand te brengen
en een dienst voor opgravingen liet organiseeren, en G. M. Kam, de koopman die
met zijn voortreffelijken zin voor vorm en materiaal, zijn opgewekte lust in studie,
zijn onvermoeide begeerte tot verzamelen, een groote collectie Nijmeegsche oudheden
heeft bijeengebracht en met een eigen gebouw aan het Rijk heeft geschonken. Het
waren twee mannen, geheel verschillend van aard en van aanleg, van opleiding en
van levensloop. Gemeen hadden zij de doorzettingskracht, die hen in staat stelde
een bepaald doel te bereiken; gemeen hadden zij ook hun belangstelling voor de
zichtbare overblijfselen van het verleden. Maar voor Holwerda beteekende deze

') Zie het overzicht der „Opgravingen en Onderzoekingen in 1920” in dit Jaarboek I (1921),
blz. 29—45. — Voor de toezending van verslagen, overdrukken en uitknipsels, om in dit overzicht te
verwerken, houdt de Redactie zich aanbevolen.
 
Annotationen