Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI article:
Knuttel, Gerhardus: De miniaturen in het Leidsche Getijdenboek
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0024

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
8

DE MINIATUREN IN HET LEIDSCHE GETIJDENBOEK

Deze groep kunstwerken is in den laatste tijd sterk op den voorgrond geplaatst;
en daarbij zijn het vooral twee vraagstukken, die de aandacht bezig houden; ten
eerste: hoe moet men ze dateeren?; en dan, in nauw verband ook met het eerste
punt: waar komt deze zeer belangrijke kunst vandaan?, heeft men hier misschien
den aan vang eener zuiver Hollandsche kunst voor zich?, en vertegenwoordigen deze
werken soms de kunst van de broeders van Eyck uit een periode, aanzienlijk aan
het Gentsche Altaarstuk voorafgaande?

Wat nu het eerste vraagstuk aangaat: Dvorak') heeft aan de, in navolging
van Hulin, algemeen aangenomen dateering zt 1417 voor de miniaturen van Meester

G. in het Turijnsch-Milaansche Getijdenboek
getornd in een zeer scherpzinnig en belang-
wekkend betoog, waarin hij een veel later ont-
staan verdedigt. Het komt mij echter voor dat
Post’s weerleggingen* 2), voorzoover deze zich
bezighoudt met de wapens en de costumes,
dwingend zijn. Een iets later verschenen artikel
van Durrieu 3) (dat merkwaardigerwijze niet de
minste notitie schenkt aan Dvorak’s uiteenzet-
tingen) voegt daaraan eenige belangrijke argu-
menten voor de vroege dateering toe, terwijl
door Post’s bestrijding van Dvorak’s stellingen
het fundament aan Baldass’ studie 4), die op die
stellingen berust, ontvalt. Zoo moeten wij aan
de vroegere opvatting vasthouden, dat die mi-
niaturen omstreeks 1417 vervaardigd werden,
terwijl men dan de daarbij aansluitende werken —
o. a. de Kruisiging en het Jongste Oordeel in
Petersburg, de drie Mariae in Richmond (of het
origineel daarvan) en het origineel van de
Kruisdraging in Boedapest — ongeveer in den-
zelfden tijd moet dateeren, d.w.z. in ieder geval
vóór het Gentsche altaarstuk.

Onze miniaturen zijn dus vrij wat jonger dan deze werken. Dit blijkt ook wel
uit het kostuum, o.a. bij de bovenbesproken vrouwenfiguur. Nergens in deze groep
werken vindt men b.v. diezelfde hooge hoofdtooi; en hoe geheel verschillend en
typisch voor dien vroegeren tijd is het gewaad van dat vrouwtje in de kraamkamer
in het T. M. Getijdenboek!

Maar nu de vraag naar de herkomst. Post heeft overtuigend bewezen, dat

>) Jahrbuch der Kgl. Preussischen Kunstsammlungen, XXXIX (1918), blz. 51 — 79.

2) Jahrbuch der Preussischen Kunstsammlungen, XL (1919), blz. 175—205.

3) Gazette des Beaux Arts, Févr. 1920, blz. 77—115.

4) Jahrbuch der Wiener Kunstsammlungen, XXXV (1919), blz. 1—33,
 
Annotationen