Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Vos, P. D. de: Een blik op het ontstaan en de verdere ontwikkeling van Zierikzee
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0073

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
1. Gezicht op Zierikzee, vóór 1530.

EEN BLIK OP HET ONTSTAAN EN DE VERDERE
ONTWIKKELING VAN ZIERIKZEE.

Ten aanzien van Zierikzee weet men vóór den aanvang der 13e eeuw al
uiterst weinig, ofschoon mag aangenomen worden, dat de plaats toen ten minste
reeds een verleden van twee of drie eeuwen had. Schouwen, wel naar de Schelde
genoemd, welke rivier tot ver in de middeleeuwen slechts één bevaarbare monding
had, gevormd door wat nu O o s t e r-Schelde heet (de Wester-Schelde ontstond als
water- en handelsweg later), Schouwen, zeggen wij, moet op zijn Zuidwestelijk eind
reeds heel vroeg een druk verkeer gehad hebben; want talrijk zijn de vondsten aan
zijn strand die wijzen op laat-Romeinsche tot laat-Saksische invloeden. De hooge
duinstreek naast den breeden Scheldemond was voor de handelsvaartuigen, die de
rivier afzakten om b.v. naar Engeland te gaan, of voor de uit zee komende schepen
een natuurlijke aanlegplaats. Daar was het ongetwijfeld druk en levendig, terwijl de
lagere achterliggende vlakten, deels drassig en deels droog, slechts dun bewoond
zullen zijn geweest, althans niet dichter, dan bij de nu en dan voorkomende hooge
vloeden veilig was en de oppervlakten der opgeworpen vliedbergen in tijd van nood
aan volk en vee konden bevatten.

Die vliedbergen dagteekenen volgens Dr. J. C. de Man, die de nog bestaande
en de na te sporen voormalige, o. a. ook van Schouwen en Duiveland, heeft be-
schreven, uit de 5e tot de 8e eeuw. Als zwijgende getuigen uit die oude dagen van
Zeeland’s voortijd liggen ze nog hier en daar op Schouwen verspreid, maar afgegraven,
lager en door den tijd gedeeltelijk verstoven.

Een zoodanige vliedberg ligt een twintig minuten be-Noordoosten Zierikzee
in eene weide en wijst er op, dat ook deze buurt — zeg omstreeks de 8e eeuw —
niet geheel verlaten meer was, al toont juist die berg aan, dat van bekading of
bedijking der omliggende gronden toen nog geen sprake was.

Was deze streek, zij het dan dun, destijds reeds bewoond, er is ook eene
aanwijzing die op nijverheid, op zoutnering aldaar doelt. In een stuk van 776 (van
 
Annotationen