Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Bode, Wilhelm von: Die Sorge für die deutschen Fürstenschlösser und ihre Kunstschätze während und nach der Revolution 1918
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: De verluchte Handschriften der Universiteitsbibliotheek te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0243

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
KUNSTSCHATZE WAHREND UND NACH DER REVOLUTION 1918 223

Gemalden der französischen Schule des 18 Jahrhunderts besitzen. Die Entscheidung
darüber, ob und wie weit diese Kunstwerke Staatseigentum werden oder im Privat-
besitz der Hohenzollern verbleiben sollen, ist leider bisher nicht getroffen, weil die
sozialistischen Parteien eine Einigung über die Scheidung von Staats- und Krongut
noch immer verhindern. In andern Staaten, in Oldenburg und Anhalt, hat diese
kurzsichtige Politik leider zur Folge gehabt, dass diese Fürsten die wertvollsten
G-emalde ihrer Sammlungen ausser Landes gebracht haben; sie scheinen dadurch leider
für Deutschland verloren zu sein.

DE VERLUCHTE HANDSCHRIFTEN DER UNIVERSITEITS-
BIBLIOTHEEK TE UTRECHT.

In het eerste nummer van den jaargang 1921 van „Het Boek” heeft Mejuffrouw
Dr. J. Hintzen een lijst gepubliceerd van de verluchte handschriften (de schrijfster
spreekt van „geminieerde” handschriften) in de Utrechtsche Universiteitsbibliotheek.
Het verschijnen van zulk een lijst (het eerste begin, hopen wij, van een volledige
beschrijving der verluchte handschriften in Nederland) is merkwaardig genoeg om
er een oogenblik aandacht voor te vragen.

Wij kunnen het werk van Mejuffrouw Hintzen niet anders noemen dan een
lijst van handschriften; maar in de korte inleiding, die voorafgaat, is sprake van
een „volledige beschrijving” en een „volledige catalogus”. Deze uitdrukkingen zijn
evenwel niet volkomen juist. De lijst mag volledig zijn, omdat daarin alle hand-
schriften (ten minste op een enkele uitzondering na) zijn opgenomen, maar een
catalogus of een beschrijving mag het werk, hoe verdienstelijk het ook overigens is,
toch niet heeten. Een catalogus veronderstelt immers een bepaalde orde en deze
lijst is alleen gerangschikt volgens den grooten Utrechtschen catalogus der hand-
schriften van Tiele. Daarbij wordt de volgorde door den inhoud bepaald; maar in
een catalogus van verluchte handschriften zou veeleer een kunsthistorische opeen-
volging te pas komen. In deze lijst is daarvan geen sprake; gelukkig wijst de
inleiding ons evenwel eenigszins den weg.

Ook een beschrijving van handschriften mag de lijst niet heeten; daarvoor
zou het werk veel uitvoeriger moeten zijn, maar ook meer plaats hebben ingenomen,
dan in een aflevering van een tijdschrift beschikbaar kon worden gesteld. Thans
wordt telkens alleen het volgende gegeven: het nummer van den Catalogus van
Tiele, de korte titel, het materiaal van het handschrift (perkament of papier), het
aantal bladen, de afmetingen van het handschrift zelf en van den tekstspiegel of
van één colom tekst, het aantal regels, het land van oorsprong, de datum, soms
een opmerking over het schrift, een korte karakteristiek der geheele verluchting:
initialen, randversiering en lijst der miniaturen, een enkele maal een opmerking
over den band, nadere gegevens over de herkomst, literatuur; voor een volledig
 
Annotationen