VOOR GESCHIEDENIS EN KUNST
149
blauwe nopjes op een teekening van lijnen en schubben, die in een fijne grondlaag
uitgekrast zijn. Het effect ligt daardoor, behalve in den vorm, grootendeels in de
werking van het zuivere glas zelf, die nog verhoogd wordt door de ribben, waaraan
door een draaiende beweging bij het blazen, een zijdelingsche richting is gegeven.
De dateering van dit stuk valt in het begin der zestiende eeuw.
Juni 1921 FERRAND HUDIG.
NOGMAALS: REMBRANDT EN LASTMAN.
Bijgaande afbeelding werd vervaardigd naar een 1797 gedateerde sepia-teekening
door T. P. C. Haag die thans in het bezit is van den heer J. H. J. Mellaart te
Londen. Ik meende, toen ik de teekening vond, er een copie naar één der verloren
gegane schilderijen van Pieter Lastman, de prediking van Johannes den Dooper
voorstellende, in te herkennen; de duidelijke signatuur, E 1611, liet in dat opzicht
trouwens geen twijfel bestaan. Zoowel het schilderij (een grisaille) als de teekening
worden bovendien in oude veiling-catalogi beschreven ').
Het belang van deze copie naar Lastman ligt in het feit dat men er een —
■) Zie Kurt Freise. Lastman no. 46 en 46a van zijn catalogus. Wellicht is de opgave van de
maten bij 46a foutief; anders zou Haag het formaat anders genomen moeten hebben.
149
blauwe nopjes op een teekening van lijnen en schubben, die in een fijne grondlaag
uitgekrast zijn. Het effect ligt daardoor, behalve in den vorm, grootendeels in de
werking van het zuivere glas zelf, die nog verhoogd wordt door de ribben, waaraan
door een draaiende beweging bij het blazen, een zijdelingsche richting is gegeven.
De dateering van dit stuk valt in het begin der zestiende eeuw.
Juni 1921 FERRAND HUDIG.
NOGMAALS: REMBRANDT EN LASTMAN.
Bijgaande afbeelding werd vervaardigd naar een 1797 gedateerde sepia-teekening
door T. P. C. Haag die thans in het bezit is van den heer J. H. J. Mellaart te
Londen. Ik meende, toen ik de teekening vond, er een copie naar één der verloren
gegane schilderijen van Pieter Lastman, de prediking van Johannes den Dooper
voorstellende, in te herkennen; de duidelijke signatuur, E 1611, liet in dat opzicht
trouwens geen twijfel bestaan. Zoowel het schilderij (een grisaille) als de teekening
worden bovendien in oude veiling-catalogi beschreven ').
Het belang van deze copie naar Lastman ligt in het feit dat men er een —
■) Zie Kurt Freise. Lastman no. 46 en 46a van zijn catalogus. Wellicht is de opgave van de
maten bij 46a foutief; anders zou Haag het formaat anders genomen moeten hebben.