DE MINIATUREN IN HET LEIDSCHE GETIJDENBOEK
13
Men krijgt den indruk bij groep B te doen te hebben met een, misschien eenigszins
afgezonderd werkend kunstenaar van groote gaven. De figuren herinneren aan
die in de miniaturen van het Ponticale van St. Marie in de Utrechtsche Univ.
Bibliotheek. Zij ademen dezelfde rustig vertellende, fijn opmerkende, eenigszins
huiselijke, humoristisch getinte geest. Toch zijn het méér dan enkel genretafereeltjes.
Er is wel degelijk een innige vroomheid, een sterk innerlijke bewogenheid in deze
reeks Passietafereelen. Het aesthetisch voelen van den kunstenaar verraadt zich fijn
Afb. 3. Geeseling.
in enkele bijzonderheden: uit de wonden van den Doornenkroon vloeit een bloedstraal,
die van het voorhoofd over wangen en hals naar de borst in een sierlijke arabesk
loopt, en steeds precies eender voorkomt van af de Geeseling. Maar terwijl die
straal blijft tot het einde, zien wij de wreede, schendende wonden van de geeseling
op de Kruisiging en de Beweening weggelaten. In dit steeds herhalen van die zelfde
lijn herkennen wij een streven naar realisme, terwijl er een zekere mystiek ligt in
het weglaten van het ontsierende van af het uiterste oogenblik.
13
Men krijgt den indruk bij groep B te doen te hebben met een, misschien eenigszins
afgezonderd werkend kunstenaar van groote gaven. De figuren herinneren aan
die in de miniaturen van het Ponticale van St. Marie in de Utrechtsche Univ.
Bibliotheek. Zij ademen dezelfde rustig vertellende, fijn opmerkende, eenigszins
huiselijke, humoristisch getinte geest. Toch zijn het méér dan enkel genretafereeltjes.
Er is wel degelijk een innige vroomheid, een sterk innerlijke bewogenheid in deze
reeks Passietafereelen. Het aesthetisch voelen van den kunstenaar verraadt zich fijn
Afb. 3. Geeseling.
in enkele bijzonderheden: uit de wonden van den Doornenkroon vloeit een bloedstraal,
die van het voorhoofd over wangen en hals naar de borst in een sierlijke arabesk
loopt, en steeds precies eender voorkomt van af de Geeseling. Maar terwijl die
straal blijft tot het einde, zien wij de wreede, schendende wonden van de geeseling
op de Kruisiging en de Beweening weggelaten. In dit steeds herhalen van die zelfde
lijn herkennen wij een streven naar realisme, terwijl er een zekere mystiek ligt in
het weglaten van het ontsierende van af het uiterste oogenblik.