Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Mededeelingen en korte berichten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0069

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
MEDEDEELINGEN EN KORTE BERICHTEN

53

Nadere mededeelingen in een volgend nr. van
het Jaarboek.

De Secretaris,

E. J. HASLINGHUIS.

BOEKBESPREKING.

Felix Oswald and T. Davies Pryce.
Anintroduction to the study of terrasigillata, treated
from a chronological standpoint. (London, 1920).

Een nauwkeurige studie van het aardewerk is
bij alle opgravingen in Romeinsche nederzettingen
van het grootste belang. Daarbij treedt steeds de
terra-sigillata op den voorgrond, omdat het in zoo
groot aantal wordt gevonden en met zooveel zorg
is vervaardigd, maar vooral, omdat men de ont-
wikkeling der vormen van dit aardewerk heeft
nagespeurd en ook de voornaamste perioden dezer
ontwikkeling chronologisch heeft kunnen vaststel-
len. Het is evenwel door het groote aantal onder-
zoekingen, die op verschillende plaatsen en in
verschillende tijden zijn bekend gemaakt, niet
gemakkelijk om zich met de studie der terra-
sigillata vertrouwd te maken. Aan een samenvattend
werk bestond dus zeker behoefte. De schrijvers,
die dit gemis hadden gevoeld bij het bewerken
der vondsten in de Romeinsche nederzetting van
Marigidunum in Nottinghamshire, hebben zich de
moeite gegeven om zulk een werk samen te stellen,
als inleiding tot de studie der terra-sigillata. Het
is intusschen ook een zeer practisch hulpmiddel
voor ieder, die met dit aardwerk te maken heeft.
Men vindt er in een beschrijving der Italiaansche
terra-sigillata, met een lijst der in Engeland op
verschillende plaatsen gevonden stempels; een
beschrijving der Gallische terra-sigillata gevonden
in het Zuiden (La Graufesenque), het Midden
(Lezoux) het Oosten (Rheinzabern en Trier) en in
Germanië (Heddernheim) met een opgaaf voor elke
plaats van de voornaamste fabrikanten en den
tijd waarin zij werkten; aanteekeningen over de
geschiedenis van dit aardewerk en over de ont-
wikkeling der vormen en decoratie; een chrono-
logische tabel, een bibliographie, een uitvoerige
index en 85 platen naar met zorg vervaardigde
teekeningen. — Een afsluitende bestudeering van
de terra-sigillatie is dit werk voorzeker niet, maar
het is zonder twijfel een zeer belangrijke aan-
winst voor de studie der Romeinsche archaeologie.

A. B.

MUSEA.

Oudheidkamer te Barneveld. — De
Oudheidkamer dankt haar ontstaan aan den
burgemeester Mr. C. A. Nairac, van 1841—1883
hoofd der Gemeente, en is zeer vele aanwinsten
Verschuldigd aan den vroegeren gemeente-bode,
den Heer H. Brouwer, die reeds in zijn jeugd,
als schaapherder te Stroe, steenen voorwerpen
in de zandverstuivingen verzamelde en uittreksels
vervaardigde uit historische werken. Thans zullen
de voorwerpen opnieuw worden geordend en over
twee kamers worden verdeeld.

(N. Rotterd. Courant).

Brand in het Haagsche Museum van
Kunstn ij verheid. Dit Museum is gevestigd
in een heerenhuis aan de Princessegracht naast
de Academie voor Beeldende Kunsten. Door brand,
ontstaan in de woning van den conciërge, is een
vertrek aan de straatzijde en een vertrekje daar-
boven geheel uitgebrand. Het Museum zelf is
geheel ongerept gebleven en kreeg alleen eenige
weinig beteekenende waterschade.

(N. Rotterd. Courant).

Museum „De Lakenhal” te Leiden.
Door den Gemeenteraad is den llden April 1.1.
besloten om, behoudens de vereischte goedkeuring
van de Gedeputeerde Staten, een bedrag van f 24.000
beschikbaar te stellen ten behoeve van de ver-
bouwing en verbetering van het Stedelijk Museum,
in verband met de uitbreiding, welke de Lakenhal
zal ondergaan volgens het geschenk van Mr. Pape.
Hieronder is begrepen het aanleggen van centrale
verwarming. — Tevens besloot de Raad om tegen
een nader door B. en W. te bepalen datum aan
het Museum een adjunct-directeur te verbinden
met den rang van commies 2de klasse, het salaris
van den directeur te verhoogen en de jaarlijksche
toelage voor aankoopen met ingang van 1921 te
verhoogen tot f 5000.—.

Leidsch Universiteitsmuseum. —
Bij de verbouwing van de Leidsche Universiteit
is het uiterlijk gebleven zooals het was, maar in-
wendig zijn groote veranderingen aangebracht.
De lokalen boven het Klein-auditorium zijn thans
verbouwd tot één lange zaal. Deze zaal is bestemd
voor Universiteitsmuseum. Daar zullen tal van
instrumenten en andere voorwerpen, die gedurende
de eerste eeuwen van het bestaan der Universiteit
 
Annotationen