Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Vos, P. D. de: Een blik op het ontstaan en de verdere ontwikkeling van Zierikzee
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0086

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
70

EEN BLIK OP HET ONTSTAAN EN DE

lingen voor dezen belangrijken tak van landbouw, industrie en handel. We noemen
slechts een voorschrift van Philips den Goede van 1443 en de stedelijke ordonnantiën
van 1457 en 1497. Voorts werd de markt niet weinig verlevendigd door het privilege
van 1426, waarbij verboden werd het koren uit Schouwen te vervoeren, wanneer
het niet eerst op een marktdag te Zierikzee geweest was.

De scheepvaart en de handel strekten zich steeds verder uit. Uit een brief van
Christoffel, koning van Denemarken, van 1443, weten wij, dat deze de regeering

van Bergen in Noorwegen aanschreef om de inwoners
van Zierikzee vrijelijk in dat Rijk en in Ijsland handel
te laten drijven, welke meest betrof: haring, hout,
pek, teer en dergelijke waren. In hetzelfde jaar vinden
we melding gemaakt van het nemen van tien Zie-
rikzeesche zoutschepen door die van Bremen en de
zes Wendsche steden.

Als een noodzakelijk gevolg van scheepvaart
en visscherij werden alhier ook scheepstimmerwerven
gevonden en een zekere vermaardheid verkreeg een
nieuw en grooter model handelsvaartuig, dat kraveel
genoemd werd en hier in 1459 of 1460, als eerste
schip van dat soort in Zeeland, werd gebouwd door
een te dezer stede gevestigd Engelsman, Juliaan ge-
heeten. Naar hem ontving het nieuwe schip den naam
„de Juliaan”, terwijl later nogmaals een of meer
schepen zoo gedoopt werden.

Voor handelsvaartuigen was de hoofdweg uit
Holland naar Brugge in de tweede helft der 15e
eeuw, zoowel door het Keeten bezuiden Duiveland,
als tusschen Schouwen en Duiveland over de Gouwe
langs Zierikzee, terwijl uit zee komende schepen,
hetzij langs Westenschouwen, hetzij door het Brou-
wershavensche Gat en dan tusschen Schouwen en
Duiveland hun koers namen, welke passage voor de
stad allicht voordeel meebracht. Ook kwam het voor,
dat Zierikzeesche handelaars en reeders zich in het buitenland vestigden, gelijk eene
in 1888 te Laleu (Charente inférieure, Frankrijk) gevonden grafzerk van den aldaar
in 1471 gestorven Willem Hendriksz. van Zierikzee aantoont.

Wordt door den kroniekschrijver Reygersberch vermeld, dat in den aanvang
der 15e eeuw de scheepvaart van Zierikzee die van Holland en Waterland te boven
ging, op het einde dier eeuw, omstreeks 1500, was de vaart op de Oostzee wel
minder geworden, maar naar Spanje en Lissabon zeer toegenomen. In 1497 werden
onder de 567 Nederlandsche schepen, die de Oostzee bezochten, slechts 7 uit Zierikzee
aangetroffen en in 1503 van de 856 slechts 14 van hier.

12. Stadhuis. Trap met hek.
 
Annotationen