Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Vos, P. D. de: Een blik op het ontstaan en de verdere ontwikkeling van Zierikzee
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0096

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
80

EEN BLIK OP HET ONTSTAAN EN DE

begreep men dat een krachtige poging tot herstel der geschokte welvaart gedaan
moest worden. Zoo werd dan met de beste verwachtingen, de meeste offervaardigheid
en den steun uit het legaat-Mogge (in 1756 ter somme van f 420.000 aan de stad
ten deel gevallen van haren voormaligen regent Mr. Pieter Mogge, met het doel om
alhier eene Hoogeschool op te richten) in 1817 en 1818 de zoogenoemde „Nieuwe
Visscherij” opgericht, om met 16 schepen ter vischvangst te varen, en werden in 1820
daarnevens nog enkele schepen ter haringvaart uitgerust.

Wel zeer jammer is
het voor onze stad geweest,
dat deze met de beste ver-
wachtingen op touw gezette
onderneming niet geslaagd
is en in 1836, toen het laatst
overgebleven schip op de
kust van Ijsland verging,
met groot verlies te niet liep,
zoodat van de twee ton,
welke er aan ten koste ge-
legd was, bij de liquidatie
maar weinige percenten
konden worden uitbetaald.

Eene tweede poging,
in 1838 ondernomen en nu
op scheepsbouw en koop-
vaart gericht, gaf aan vele
handen werk en deed menig
hier gebouwd schip naar
Oost-Indië zeilen. Toch is
ook op den duur aan deze
onderneming geen voor-
spoed ten deel gevallen en
werd in 1874 het laatste
hier gebouwde en van deze

haven uitgereede koopvaardijschip verkocht. Ook eene in 1838 opgerichte calicot-
weverij, welke tijdelijk veel produceerde, moest in 1868 opgeheven worden en zelfs
de in deze streken overoude meenering en de misschien duizend jaar bestaan heb-
bende zoutnering, zijn met de buiten werking stelling van meestoven en zoutketen
helaas geheel verdwenen.

Vele "voor en na in het werk gestelde pogingen om nijverheid en visscherij te
bevorderen, faalden of gaven slechts schrale resultaten. Een en ander moet wel voor
een goed deel worden toegeschreven aan de eenigszins afgesloten ligging van eiland
en stad, waardoor vervoer en afzet van producten naar de groote middelpunten van

20. St. Lievenstoren. W. Ingang.
 
Annotationen