KORTE BESCHRIJVING VAN DE MONUMENTEN TE ZIERIKZEE
91
toegang tot dezen toren lag oorspronkelijk op een pleintje achter het raadhuis, doch
kwam in 1772 binnenshuis te liggen door het verlengen van de gang bij het bouwen
van een nieuwe weeskamer (thans bodenkamer).
Tegen den traptoren is in het midden der 17e eeuw eene conciergerie gebouwd
en eene keurkamer van de zilversmeden ; recht op het zuidelijk einde van den
hoofdgevel is omstreeks dien tijd een vleugel bijge-
bouwd voor de Kamer van het Land van Schouwen,
welke in 1661 is verhoogd om plaats te vinden voor
eene Burgemeesterskamer.
In 1879 zijn de bouwvallige topgevels van het
raadhuis gerestaureerd.
Ook inwendig is het raadhuis zeer beziens-
waardig (Afb. 12). Reeds de steenen spiltrap, die tot den
zolder doorloopt, en daar met een kunstig houten ster-
gewelf is overdekt, trekt terecht onze aandacht, zoowel
als het gesmeed ijzeren traphek.
De benedenverdieping is laag en eenvoudig ge-
houden en alle kracht is saamgetrokken voor de ver-
siering der eerste verdieping, waar echter alleen nog
de oude Burgemeesterskamer uit 1661 het oorspronkelijke
karakter heeft bewaard (Afb. 13). Men vindt daar een
schouw met steenen wangen, waarboven geschilderde
wapens in een lijst van 1673. De triptiek, die in 1498 a 1499
door Jacob van Laethem voor Philips den Schoone en
Joanne van Castiliën was geschilderd, werd na de
reformatie uit de Monsterkerk naar het raadhuis over-
gebracht en bleef daar langen tijd bewaard, totdat deze
in 1809 aan de R. Katholieke kerk werd afgestaan. In
het midden der vorige eeuw is de triptiek verkocht,
waarna de vleugelstukken door het Museum te Brussel
verkregen werden. Het middenstuk bleef lang in par-
ticulier bezit en werd in 1920 door het Brusselsch
museum op de auctie bij Fred. Muller aangekocht,
zoodat dit weder met de vleugels kon vereenigd worden.
De aan de straat gelegen vertrekken op de ver-
dieping van het raadhuis zijn in 1775 —1779 in den
stijl van dien tijd nieuw ingericht, waarbij ook de vloeren zijn verlaagd. Men begon
in 1775 met de groote zaal, waar vroeger het gerecht zetelde en later de rechtbank
tot 1867 (Afb. 15); in 1778 is hier een stucplafond aangebracht. De schepenbank en de
zitbank zijn in 1775 vervaardigd. Daarna volgde in 1776 en 1779 de raadkamer,
die ook met een stucplafond werd versierd, echter met behoud van de oude muur-
balken. De ten Oosten daarvan gelegen vergaderzaal van den Raad en van Burgemeester
30. Gevel Haven N 7.
(de Witte Swaen).
91
toegang tot dezen toren lag oorspronkelijk op een pleintje achter het raadhuis, doch
kwam in 1772 binnenshuis te liggen door het verlengen van de gang bij het bouwen
van een nieuwe weeskamer (thans bodenkamer).
Tegen den traptoren is in het midden der 17e eeuw eene conciergerie gebouwd
en eene keurkamer van de zilversmeden ; recht op het zuidelijk einde van den
hoofdgevel is omstreeks dien tijd een vleugel bijge-
bouwd voor de Kamer van het Land van Schouwen,
welke in 1661 is verhoogd om plaats te vinden voor
eene Burgemeesterskamer.
In 1879 zijn de bouwvallige topgevels van het
raadhuis gerestaureerd.
Ook inwendig is het raadhuis zeer beziens-
waardig (Afb. 12). Reeds de steenen spiltrap, die tot den
zolder doorloopt, en daar met een kunstig houten ster-
gewelf is overdekt, trekt terecht onze aandacht, zoowel
als het gesmeed ijzeren traphek.
De benedenverdieping is laag en eenvoudig ge-
houden en alle kracht is saamgetrokken voor de ver-
siering der eerste verdieping, waar echter alleen nog
de oude Burgemeesterskamer uit 1661 het oorspronkelijke
karakter heeft bewaard (Afb. 13). Men vindt daar een
schouw met steenen wangen, waarboven geschilderde
wapens in een lijst van 1673. De triptiek, die in 1498 a 1499
door Jacob van Laethem voor Philips den Schoone en
Joanne van Castiliën was geschilderd, werd na de
reformatie uit de Monsterkerk naar het raadhuis over-
gebracht en bleef daar langen tijd bewaard, totdat deze
in 1809 aan de R. Katholieke kerk werd afgestaan. In
het midden der vorige eeuw is de triptiek verkocht,
waarna de vleugelstukken door het Museum te Brussel
verkregen werden. Het middenstuk bleef lang in par-
ticulier bezit en werd in 1920 door het Brusselsch
museum op de auctie bij Fred. Muller aangekocht,
zoodat dit weder met de vleugels kon vereenigd worden.
De aan de straat gelegen vertrekken op de ver-
dieping van het raadhuis zijn in 1775 —1779 in den
stijl van dien tijd nieuw ingericht, waarbij ook de vloeren zijn verlaagd. Men begon
in 1775 met de groote zaal, waar vroeger het gerecht zetelde en later de rechtbank
tot 1867 (Afb. 15); in 1778 is hier een stucplafond aangebracht. De schepenbank en de
zitbank zijn in 1775 vervaardigd. Daarna volgde in 1776 en 1779 de raadkamer,
die ook met een stucplafond werd versierd, echter met behoud van de oude muur-
balken. De ten Oosten daarvan gelegen vergaderzaal van den Raad en van Burgemeester
30. Gevel Haven N 7.
(de Witte Swaen).