Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Het Straatje van Vermeer en de Six-stichting
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0123

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
HET STRAATJE VAN VERMEER EN DE SIX-STICHTING

107

HET STRAATJE VAN VERMEER EN DE SIX-STICHTING.

„Wat is het, dat ons dit kleine, strakke schilderijtje zoozeer lief
doet hebben? Is het niet dit, dat wij er een der edelste en der
zuiverste openbaringen in zien van onzen Nederlandschen geest?”

Het Straatje van Vermeer is voor ons land behouden. De heer H. W. A.
Deterding, Directeur der Koninklijke Petroleum-Maatschappij, heeft het schilderij
van den eigenaar gekocht en het, bij gelegenheid van zijn 25 jarig-jubileum als
Directeur, ten geschenke gegeven aan het Rijk, ter plaatsing in het Rijksmuseum
te Amsterdam.

Op de groote en bijzondere beteekenis van het „Straatje” als kunstwerk
behoeven wij in dit tijdschrift niet de aandacht te vestigen. Evenwel kunnen noch
mogen wij onderdrukken een woord van hartelijke erkentelijkheid aan den schenker,
die, op het juiste moment, een daad heeft verricht, die niet alleen is in den geest
van het beste deel van ons volk, maar ook een die grooten indruk naar buiten heeft
gemaakt. Diegenen onder de buitenlanders, die voorspeld hadden, dat we dit juweeltje
toch niet zouden laten gaan, hebben gelijk gehad. En gelukkig! Na het vele, dat
over het Straatje te doen was geweest, klinkt de Nederlandsche naam in den vreemde
ook op dit gebied opnieuw gelijk vóór den oorlog.

Op het juiste moment — zeiden wij — greep de Heer Deterding in. Immers,
de Regeering zoowel als de Vereeniging Rembrandt hadden de mogelijkheid van
dezen aankoop reeds herhaaldelijk ernstig onder de oogen gezien, doch ’s lands
financiën lieten den aankoop niet toe, terwijl de eigenaar, Prof. Jhr. J. Six, reeds
zoover omlaag gegaan was als hij maar eenigszins kon. De gevraagde prijs toch
hield nauw verband met het behoud in Nederland van een der allergrootste schatten
die het herbergt: Rembrandts magistrale beeltenis van Jan Six.

Hoe vaak niet heeft men de laatste 20 jaren de vraag hooren opperen, of dit
meesterwerk, of ook Rembrandts sympathieke beeltenis van Anna Wijmer, de Tulp
te paard van Potter en zoovele andere schilderijen uit de Six-collectie onder den
hamer zouden moeten komen, en verdwijnen naar het in dit opzicht zoo gevreesde
Amerika? Wel was een deel der Six-collectie, waarbij „de Meid die melk uitgiet”,
van Vermeer, voor Nederland behouden, dank zij krachtigen steun van Rijkswege.
Maar toen zijn er Six-schilderijen verkocht moeten worden: Rembrandts Ephraïm
Bonus, en de grisaille met den kleinen Jozef, zijn droomen vertellend, van denzelfden
meester. Ook de groote Jan Steen en de prachtige Isaac van Ostade. Dit alles bleef
weliswaar in ons land, maar bij particulieren, slechts voor zeer beperkten kring
te zien.

Toen kwam zelfs het Straatje in veiling. Het moest om de hooge successie-
 
Annotationen