Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Vogelsang, Willem: Rapport der Rijkscommissie van advies in zake reorganisatie van het Museumwezen hier te lande: ingesteld bij Koniklijk besluit van 5 februari 1919
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0140

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
124

RAPPORT DER RIJKSCOMMISSIE VAN ADVIES IN ZAKE

en elders georganiseerde tentoonstellingen wenscht de commissie dat de Regeering
een algemeen te volgen regeling ontwerpe.

Na de wenschelijkheid te hebben bepleit, dat de Musea dagelijks, als regel,
zoo lang mogelijk (ook ’s avonds indien dit aangaat) opengesteld moeten worden,
eventueel tegen laag entreegeld op vaste tijden, teneinde het al te drukke bezoek op
enkele dagen ten bate van studeerenden eenigszins te kunnen beperken — gaat het
rapport in het 2e lid van dit hoofdstuk over tot „Het Beheer”. Hier is de taak van
den directeur nader omschreven, zijn diensttijden en de voor museumambtenaren
zoo noodzakelijke vrijheid van beweging, zijn er in het algemeen behandeld, de
questie van het bekleeden van nevenbetrekkingen wordt aangestipt, waarbij de
traktementen ter sprake komen en in aansluiting daarmede, vinden ook de delicate
questies „Eigen verzamelingen van directeuren en hun betrekkingen tot den kunst-
handel” en andere minder belangrijke of geheel voor de hand liggende zaken een plaats.

Het hoofdstuk sluit met het „Model eener algemeene instructie voor Museum-
directeuren”, waarin veel bepaald wordt, wat ook op niet-Rijksmusea kan toegepast
worden.

XXV. (p. 132). Testamentaire beschikkingen.

Vele van de in het bovenstaande wenschelijk gestelde of dringend aanbevolen
regelingen en wijzigingen zijn ten eenenmale onuitvoerbaar, indien wij niet worden
verlost van de dwingelandij van bestaande Testamentaire beschikkingen.

„In het algemeen kan aan het bestaan van dergelijke knellende bepalingen niet
worden getornd. Hiertoe is een wettelijke voorziening noodig.

„Een zeer groote meerderheid onzer Commissie is van oordeel, dat niet geaarzeld
mag worden dezen weg in te slaan.”

Een gepreciseerd voorstel, echter uitsluitend voor de testamentaire beschikking,

— niet, wat de commissie gaarne had gewild, ook voor voorwaarden van overeen-
komsten en statuten van stichtingen — werd door de heeren Mr. S. Gratama, den
Vice-Pres. v. d. Hoogen Raad der Nederl. en Prof. Mr. A. C. Visser van IJzendoorn,
lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, uitgewerkt.

XXVI. (p. 136). Ontwerp v. wet.

Men vindt hunnen arbeid in XXVI: Ontwerp van het tot het aanvullen van
het in het Burgerlijk Wetboek omtrent uiterste willen bepaalde.

XXVII. (p. 141). Financiën.

Centralisatie van het financieel beheer acht de commissie afkeurenswaardig.
De Musea houden eigen posten — huishoudelijke uitgaven dienen van het aankoop-
budget gescheiden te worden.

Natuurlijk zullen de huishoudelijke uitgaven toenemen tengevolge van meer-
dere maatregelen van de „vruchtbaarmaking”, maar het bedrag zal niet groot zijn.

— Daarentegen moeten de aankoopbudgetten — men denke aan de plannen voor
het Algemeen Kunstmuseum — aanmerkelijk verhoogd worden. Maar dit kan gelei-
delijk en betrekkelijk langzaam geschieden. De aankoopbudgetten dienen in onderling
 
Annotationen