Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Neurdenburg, Elisabeth: De Noordekerk te Amsterdam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0229

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE NOORDERKERK TE AMSTERDAM

209

en steenhouwer, maar de „fabryckmeester” de ontwerpen voor de bouwwerken moest
maken, en de beeldsnijder en steenhouwer die voor het beeldhouw- en steenhouwwerk.

Om nu de plaats, die Hendrick de Keyser in het Amsterdamsche bouwen
moet hebben ingenomen, nader te kunnen bepalen heb ik in de verschillende docu-
menten, voor zoover ik die tot mijn beschikking had, nagegaan hoe de meester
daarin wordt betiteld. Ik geef hier een kort overzicht van het lijstje dat ik tot dat
doel heb samengesteld ').

1591 beeltsnijder (huwelijksacte 6 April 1591).

1595 steenhouwer (H. de K. neemt een leerling aan, 13 April 1595 en zal
hem leeren „het steenhouwen, contrefeyten ende alle cyraet te maecken
gelijck een steenhouwer tot sijnder neeringhe noodich ende van doen heeft”)
1595 mr. Beeltsnijder ende Steenhouwer over deser stede wercken
(aanstelling 19 Juli 1595).

1595 mr. beeltsnijder (uitbetaling van gedeelte van zijn jaarwedde op 1
November 1595).

1603 beeldtsnijder (koopacte van 28 Augustus 1603).

1604 de seer constrycken Beeldtsnijder Hendrick de Keyser, Bouw-mee-

ster* 2) der stadt Amsterdam. (Karei van Mander, Het Schilderboeck anno
1604 tol. 276 v.; en fol. 278: den uytnemenden Beeldtsnijder de Keyser).

1606 deser Stede Beeldesnijder (besluit van Burgemeesteren om de

Keyser een extra toelage te geven, 25 Nov. 1606).

1607 beeltsnijder (toelage voor reis naar Londen, 15 Juni 1607).

1608 Mr. Beeldesnijder (besluit van Burgemeesteren om de Keyser een extra

toelage te geven 18 Januari 1608).

1609 Stadtssteenhouwer (in een borgstelling voor zijn broeder Jacob, prot.

266 fol. 236 not. Pr. van Banchem 1 Sept. 1609).

1612 Steenhouwer ende architect deser Stede (Resolutieboek van de
heeren burgemeesteren en oud-burgemeesteren fol. 24 v., vaststelling van
de Keyser’s salaris 14 Aug. 1612 (niet 14 April). In margine staat: mr.
Hendrick Keyser steenhouwer).

') In het artikel van den heer Weissman, in Bouwkunst 1909 t.a.p. en voorts voornamelijk in
Het geslacht de Keyser, Oud-Holland 1904 blz. 65 e.v. en in het artikel van den heer Peters in Oud-
Holland 1901 blz. 165, kan men vrijwel alle hier aangehaalde documenten geciteerd vinden. Enkele
voegde ik er aan toe uit het Amsterdamsche gemeente-archief. Een woord van dank voor de welwil-
lende hulp der ambtenaren en niet het minst aan Dr. J. C. Breen vinde hier een plaats.

2) Het woord „bouwmeester” komt in deze lijst naast meermalen „architect” slechts één maal
voor en niet in officieele documenten, maar bij van Mander en wel daar, waar het woord „beeldsnijder”
er aan voorafgaat, terwijl de Keyser verder nog eens alleen „beeldsnijder” wordt genoemd. Hier 'blijkt
dus dat „architect” het gewone woord was voor hem die bouwt. „Bouwmeester” waren ook wel andere
bij den bouw betrokken personen, dus niet alleen de architect, maar ook de steenhouwer, de metselaar
(o.a. Corn. Danckertsz in de Architectura moderna) en waarschijnlijk ook de timmerman. Trouwens
dat de Bray het noodig achtte te verklaren wat bouwen en wat een bouwmeester was (zie de regels
aangehaald op blz. 205 noot 2) bewijst dat het woord bouwmeester geen vaststaande beteekenis had.
Dit zal wel de reden zijn dat het in de aangehaalde officieele stukken in onze lijst nergens voorkomt.
 
Annotationen