Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: De verluchte Handschriften der Universiteitsbibliotheek te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0248

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
228

DE VERLUCHTE HANDSCHRIFTEN DER

uit de groote Nederlandsche Historiebijbels, die omstreeks 1430 en iets later zijn
ontstaan '), dat wij er niet aan kunnen twijfelen, of de miniaturen in deze Bijbels
zijn in dezelfde werkplaats, en dus zonder twijfel te Utrecht, vervaardigd. Daar
komt nu nog bij, dat de eigenaardige groote beginletters, samengesteld uit roode en
blauwe kleur, met hun versiering van penteekeningen, waarin soms wingerdbladeren
voorkomen tegen een netwerk, volkomen gelijken op de groote letters in het getijden-
boek der Universiteitsbibliotheek te Leiden (Afbeelding 3), dat ik onlangs in dit

tijdschrift kon bespreken * 2 3 4). In dit getijden-
boek, dat omstreeks 1440 is ontstaan, komen
miniaturen voor van een Meester, die ook
heeft gewerkt voor een der groote Historie-
bijbels J), en, wanneer wij ons herinneren,
dat in den kalender van het Leidsche
Getijdenboek bij 4 Januari staat geschreven:
„Meyster Heinric van der Laen cartuser
sterf int iaer van XXXVIII”, dan krijgt
deze overeenkomst voor ons nog een bij-
zondere beteekenis, daar Meester Hendrik
van der Laen de voorganger is geweest
van Otto van Moerdrecht als prior van het
Klooster Nieuwlicht.

Het is thans niet het oogenblik om
verder na te gaan, welke gevolgtrekkingen
men uit deze opmerkingen kan maken.
Dit dient te geschieden in een uitvoerige
bespreking van de groote Historie-bijbels
en de daarmee verwante handschriften en
zal dus tot een andere gelegenheid moeten
worden uitgesteld.

Het tweede handschrift, dat onze aandacht
vraagt, is de Civitas Dei van Augustinus
(Nummer 42), met goede Vlaamsche mini-
aturen. Mejuffrouw Hintzen noemt het:
„Gentsch-Brugsch, richting Loyset Liédet,
1475”. Aan den voet der eerste bladzijde van dit handschrift staat het wapen van Wolfert
van Borselen, dien men dikwijls den zesde noemt '). Hij was Graaf van Grandpré in

’) Zie voorloopig: W. Vogelsang, Die hollandischen Miniaturen des spateren
Mittelalters (1899), blz. 30 e.v.

2) Bulletin van den Oudheidkundigen Bond, 2de Reeks XIII (1920), blz. 224-239.

3) Hs. te Londen, British Museum, Add. 15410; zie ook: Dr. G. Knuttel Wzn., in een vorige
aflevering van dezen Jaargang, blz. 12.

4) Voor het volgende dank ik tal van gegevens aan Mr. A. Meerkamp van Embden, Rijksarchi-
varis in Zeeland, te Middelburg.

%

/ V' . v i mmflincft
pfittmiuttf
.rtmtorftfeo
. -p Fjm ^ erfplimco

a7%E ' 'utnfts.ltma

'dftnfiima tópuima pctms.uf
picrmtm tim.ora alt
^ énam cmrentco puemarpmr

tmüft cmötó tnct tuft
mrccautoif tuo
cmfatbtuufr otittftfómf üjffu

( ^e.aöreöUiimloorarao.itip^

z mnmöoiiöisflffetturaïtitöfrim
5 lifl milul rrlcftifl flgHmm nla
ermcfftïiittiir.
ItHtntó m*üf« ffiutna miha n

Afb. 3.
 
Annotationen