Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 3.1923

DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Noord-Nederlandsche miniaturen, [5]: een schilderschool te Delft
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19960#0194
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
188

NOORD-NEDERLANDSCHE MINIATUREN.

NOORD-NEDERLANDSCHE MINIATUREN.

V. EEN SCHILDERSCHOOL TE DELFT ')•

Reeds lang geleden, bij een eerste poging om eenige orde te brengen in de
Noord-Nederlandsche verluchte handschriften, trok een zeer bijzondere manier van
versiering der randen, die men in betrekkelijk veel handschriften vindt, mijn aandacht.
Deze versiering bestaat uit ranken geteekend met de pen, afwisselend rood (of purper)
en blauw (of paarsch) van kleur; tusschen deze ranken zijn hier en daar enkele
bladeren van schematischen vorm, rosetten en bloemen aangebracht, die evenwel
steeds met het penseel in verschillende kleuren zijn geschilderd; bovendien vindt
men in het midden van den zijkant veelal een halve figuur van een engel, een
propheet of een heilige; bij deze figuren is meestal een band met een spreuk. Behalve
het randwerk bevatten deze handschriften ook beginletters, op dezelfde wijze met
penwerk en enkele geschilderde bladeren en rosetten versierd. Soms is voor de
decoratie ook een weinig goud gebruikt. De verluchting is in den regel met groote
zorg uitgevoerd, maar zij vertoont meestal weinig oorspronkelijkheid.

De versiering zelf heeft intusschen wel een geheel eigen karakter en de
codices, die op deze wijze zijn gedecoreerd, onderscheiden zich volkomen van andere
Noord-Nederlandsche handschriften. Verder is het mogelijk bij deze decoratie ver-
schillende typen aan te wijzen en hun ontwikkeling te volgen; het werkhuis
moet dus geruimen tijd hebben bestaan. Men kan ook handschriften onderscheiden,
die met groote vaardigheid zijn bewerkt, en andere, die door een veel minder
kundige hand zijn versierd; het zijn zonder uitzondering kerkelijke boeken; waar-
schijnlijk zijn deze handschriften dus in een klooster versierd. Dit klooster lag in
het Bisdom Utrecht, daar de kalenders in de handschriften steeds de kenmerken
vertoonen van den kalender van dit Bisdom * 2). In de taal meende men eigenaardig-
heden van het Hollandsche dialect op te merken. Verschillende handschriften hadden
behoord aan het Klooster van S. Ursula te Delft en in vele kalenders vond ik de
namen der heiligen, die in Delft bijzonder worden vereerd, met roode letters ge-
schreven; het zijn S. Hippolytus (13 Aug.), S. Jeroon (17 Aug.) en S. Ursula en de
Elfduizend Maagden (21 Oct.) 3). Ik meende dus te mogen veronderstellen, dat deze
handschriften te Delft in het Klooster van S. Ursula waren versierd.

Deze veronderstelling werd intusschen slechts gedeeltelijk bevestigd. Want
in een handschrift te Krakow 4) van 1463, dat op deze wijze is versierd, lezen wij

’) Nummer IV van deze onderzoekingen is verschenen in dit Jaarboek II (1922), blz. 183 e.v.

2) Over de kalenders van het Bisdom Utrecht: Bulletin van den Ned. Oudheidkundigen Bond
2de S. XIII (1920), blz. 219.

3) S. Jeroon wordt vooral in Holland vereerd ; S. Hippolytus en S. Ursula zijn de patroons der
beide hoofdkerken van Delft.

4) Krakow, Muzeum Czartoryskich, Hs. 2946; E. Gaillard en W. de Vreese, Dietsche kalenders,
Jaarboek der Vlaamsche Akademie 1909, Nr. 8.
 
Annotationen