Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Mulder, Adolph: Het stadhuis te 's-Hertogenbosch
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Accijnshuisjes te Leiden
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0041

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
In eerstgenoemde bijdrage komt dezelfde foutieve plattegrond voor als in het hier-
boven besproken artikel; verder deelt schrijver op pag. 167 nog mede, dat de westelijke
traveeën kleiner zijn dan de vier oostelijke. Blijkbaar is Dr. Smits dus ook hier nog onbewust
van het feit, dat die zes traveeën oorspronkelijk aan twee kelders hebben toebehoord, te
weten de vier van gelijke afmetingen aan den kelder onder de vestibule en de beide anderen
aan den kelder onder de pui van het stadhuis.

De heer Jan Mosmans daarentegen ziet den oorspronkelijken toestand van den
onderbouw van het Bossche stadhuis beter in; zijne grondteekening stemt geheel overeen
met den bij ons artikel gevoegden plattegrond en zijne zienswijze is geheel identiek aan
de uiteenzetting van den stand van zaken, zooals wij dien hiervoor hebben weergegeven.

Februari 1909. A. M.

ACCIJNSHUISJES TE LEIDEN.

Bij den afstand der zoogenaamde accijnshuisjes bij de IToogelandsche Kerk aan de
Gemeente-Commissie in het jaar 1903 werd door de Gemeente de voorwaarde gesteld,
dat deze huisjes vóór Mei 1909 zouden afgebroken worden. Men was hierbij uitgegaan
van de gedachte om door het af breken der huisjes de kerk aan deze zijde vrij te leggen.

Nu de fatale termijn hiervoor naderde, begon men meer en meer in te zien, dat
dit af breken een fout zoude zijn. De huisjes toch, in 1665 gebouwd door den bekenden
stadsfabriek Willem van der Helm, die ook de nog bestaande Morsch- en Zijlpoort ontwierp,
zijn, hoewel eenvoudig van vorm, toch juist door den voornamen eenvoud en de juiste
proporties, een voorbeeld van wat de goede bouwmeesters in de 17de eeuw met de be-
scheidenste middelen wisten te bereiken.

Gelijk de hierbij gevoegde afbeelding voldoende aantoont, is het een blok
huisjes van slechts ééne verdieping, met doorloopende kroonlijst en schuinoploopend
dak, hetwelk in het midden doorbroken wordt door een groot fronton, waarin een
groot wapen van Leiden.

Reeds wegens de architectonische waarde der huisjes zelf zoude het jammer zijn om
die af te breken, waar noch een eisch van het verkeer, noch de toestand der gebouwtjes
zelf hiertoe aanleiding gaf; doch het zoude bepaald een groote fout geweest zijn, omdat
die huisjes daar op hunne plaats tegen het massief van de kerk zoo uitnemend voldoen
om de afmetingen der kerk te meer tot haar recht te doen komen. Het schip der Hooge-
landsche Kerk is slechts halverwege opgetrokken, tot aan het begin der hooge vensters,
waarvan de onderdorpels nog onder de om de aanzetten der streefbogen opgetrokken
zadeldakjes zijn terug te vinden. Hierdoor ontstaat een wanverhouding tusschen het te lage
schip en het tot volle hoogte opgetrokken transept en juist hierbij werken de lage accijns-
huisjes aan den voet van het gebouw zoo gunstig om aan het schip zelf meer rijzing

29
 
Annotationen