Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0075

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
van rariteitenkabinetten tot leerscholen van kunstgeschiedenis worden; hier is daartoe reeds
de juiste weg mgeslagen. In dit verband zij ook gewezen op de reeks van houten mangel-
planken (blz. 13; zie ook blz. 112: Friesch houtsnijwerk). Iets anders is het natuurlijk
met de locale interieurs, die het Museum bezit: de bekende Hindelooper kamers, waarvan
de beschrijving velen bezoekers zeer welkom zal zijn, en de keuken. Aan het einde van
den catalogus vindt men ook de beschrijving van dat gedeelte van de verzameling Bisschop,
dat nu reeds aan het Friesch Genootschap afgestaan en sedert verleden jaar voor het publiek
toegankelijk is.

Ten besluite nog enkele terloops gemaakte kantteekeningen, al is het belang
daarvan niet groot.

De beschrijving is somtijds te beknopt. B. v. 198: Apollo; 199: Apollino. Men
zou verwachten, dat de houding en het type dezer goede Romeinsche bronzen statuetten
althans met enkele woorden werd aangeduid.

Het potje van lichtgele aarde, dat onder n°. 194 als vermoedelijk Romeinsch
geboekt staat, is Frankisch.

Is op de kom van terra sigillata n°. 190 het afgebeeld dier niet eer een springend
hert dan een haas? Zie Déchelette, nos. 868—876.

Met den sigillatastempel RVCCAV is bedoeld BVCCAV. Zie Corp. Inscr.
Lat. XIII, 10010,359.

Dat de onder n°. 202 beschreven bronzen buste van Ceres geen versiering van
eene kan is, maar behooren moet tot een bronzen tafeltje overeenkomende met het te
Sackrau gevondene, dat afgebeeld is bij Willers, Neue LInters. über die röm. Bronzeindustrie,
blz. 97, fig. 56, werd ons onlangs bij mijn bezoek te Leeuwarden door dezen geleerden
schrijver zelf onder het oog gebracht.

Zoo zal men ongetwijfeld in den Frieschen Catalogus hier en daar nog het een
en ander kunnen aanvullen en verbeteren. Dies diem docet. Maar dat neemt niet in het
minst weg, dat ons hier een wegwijzer in de Friesche oudheidkunde geschonken is, die
van een zelfstandig oordeel en van ernstige en nauwgezette studie getuigt en waarop het
Friesch Genootschap het recht heeft trotsch te zijn.

Groningen. C. W. VOLLGRAFF.

° KORTE MEDEDEELINGEN. °

Musea.

Stedelijk Museum te Leiden. — Het Stedelijk Museum te Leiden dat reeds vroeger
van den heer L. Nardus te Suresnes een studiekop van Rembrandt ontving, mocht een
nieuw bewijs van belangstelling van hem ontvangen, bestaande in een zelfportret van Frans
van Mieris, op paneel geschilderd, hoog 22l/2cM. en breed 17‘/2cM. en in den linker-
benedenhoek gemerkt: F. v. Mieris ft. 1670. Het stelt den meester voor op 35-jarigen

63
 
Annotationen