Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Hemessen, O. C. /van: De Nederl. Hervormde kerk te Woubrugge
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0045

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
In 1652 werd aan een bouwkundige (vermoedelijk wel Pieter Norwitz.) opgedragen
om een gebouw te ontwerpen en deze heeft een »Godshuys” gesticht, dat een sieraad
voor het dorp en de omgeving is. Schoon van geen buitengewone grootte is het toch
een voortreffelijk werk om haar bizondere bouwwijze. Het merkwaardige daarvan bestaat
hierin, dat het bij een breedte van 12.80 meter en een lengte van 21.35 meter zonder
eenig steunsel of pilaar van binnen te hebben, vrij hoog is opgebouwd; de kap is met
groote handigheid in elkaar gezet, en de zware spitse toren rust zeer smaakvol op het
midden. De muren, die van »IJsselsche moppen” zijn opgetrokken, hebben onderaan een
dikte van p.m. 1.50 meter.

Honderd jaar na den bouw, in 1755, werd het werk van den bouwheer beproefd.
In dat jaar toch, werd, gelijk »De Nederlandsche Jaarboeken” melden, de aardschudding
ook bizonder in het dorp Woubrugge waargenomen en slingerden de koperen kaarskronen,
die in het kerkgebouw hingen, heen en weer.

De verzakking of verschuiving van thans ligt niet aan kap of toren, maar in de
fondeeringplaat, die voor een deel verteerd is. Het boezemwater van Rijnland is aan-
merkelijk lager dan dertig jaar terug, toen het stoomgemaal te Katwijk werd opgericht, en
de waterstand van den aangrenzenden polder is sedert de laatste honderd jaar door inkrimping
ook aanmerkelijk lager; hierdoor kwam de fundeering nu droog te liggen en werd deze
aan verrotting blootgesteld. Het is zeer te wenschen, dat door spoedig ingrijpen voldoende
versterking kan worden aangebracht, daar bij te lang wachten ernstig gevaar voor het
sierlijk kerkgebouw kan ontstaan.

O. C. VAN HEMESSEN.

° KORTE MEDEDEELINGEN. a

Officieele berichten.

Als leden zijn toegetreden:

De Rijkscommissie voor Beschrijving van Monumenten van Geschiedenis en Kunst
te ’s-Gravenhage en W. Croockewit A.W.zn., secretaris der Utrechtsche Provinciale Commissie
van Toezicht op de — voorwerpen — van geschiedenis en kunst.

Tot correspondeerende leden zijn benoemd:

Prof. Mr. D. van Blom te Delft, Jhr. A. P. R. V. Girard de Milet van Coehoorn
te Made (N. Br.), F. C. Colenbrander Jr. te Brummen, J. T. Cremer te Amsterdam,
E. Deen te ’s-Gravenhage, Ds. C. P. van Eeghen te Amsterdam, M. A. Evelijn te Leiden,
Mr. H. H. Everts te Twello, J. Eysten te Utrecht, Mr. O. F. baron Groenincx van Zoelen
te ’s-Gravenhage, P. Gouda Quint te Arnhem, Mr. E. baron van Hövell tot Westerflier
te Culemborg, I. S. F. van Hoogstraten te Arnhem, Jhr. Mr. J. H. Hora Siccama te ’s-Graven-
hage, Mr. W. P. R. van Hotz van Enghuizen te Zevenaar, Mr. J. F. Ingen Housz te
’s-Hertogenbosch, Dr. R. Jesse te Rhenen, J. O. Kronig te ’s-Gravenhage, G. A. W. van

3

33
 
Annotationen