Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Een onbekend schilderij van Gerrit Dou
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0021

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
357, Hofstede de Groot 264), waarop hetzelfde onderwerp, zij het met eenige belangrijke
afwijkingen, is voorgesteld. Want hoewel op de Leidsche schilderij het kopje bepaald aan-
trekkelijk is en dat op de Petersburgsche leelijk (sterk geprononceerde jukbeenderen en
een grof oor), hoewel de gestalte van het Petersburgsche breeder en plomper is, de Leidsche
figuur ook veel meer voorovergebogen zit, blijkt toch bij vergelijking van fotografieën
de samenhang tusschen beide stukken voldoende, om daaruit te kunnen afleiden, dat het
eene een repliek is van het andere en dat dus de Leidsche Dou oorspronkelijk, als de
Petersburgsche, vierkant moet zijn geweest -1). Dou heeft trouwens nooit andere dan recht-
hoekige, ovale of van boven afgeronde stukken geschilderd. Het Leidsche stukje is thans

24 c.M. hoog en varieert in breedte tusschen 16 en 17-Vs c.M. Het Petersburgsche is

25 X 19 c.M. Voordat het Leidsche stuk besnoeid is, mat het dus ongeveer evenveel als
het Petersburgsche, alleen schijnt het aan den benedenrand, onder den linker voet, een
iets breeder strook te hebben gehad dan het Petersburgsche. Er zijn trouwens nog andere
verschillen: op het Petersburgsche exemplaar heeft de vrouw een smallen witten lap over
den schoot, op het Leidsche niet, enz.

Uit te maken, welk der beide exemplaren het eerst door Dou geschilderd is, is
mij vooralsnog ónmogelijk. Maar het zou mij niet verwonderen, indien eens bleek, dat hij
het Leidsche stukje, dat zooveel beter is door zijn grootere rankheid — als ik dit zoo noemen
mag — vóór het Ermitage-stuk maakte. Dou schilderde trouwens herhaaldelijk, zooals zoovele
meesters van toen en thans, meer dan eens hetzelfde onderwerp :1), iets wat meer Leidsche
fijnschilders, o. a. de oude Frans van Mieris1 2 3), hebben gedaan. Het zichzelf copieeren

ligt trouwens bij dergelijke vrij moeilijk, weinig spontaan en met zeer veel overweging

schilderende meesters voor de hand, en daarbij komt nog, dat naar Dou’s werk veel vraag was
en hij, zooals uit allerlei — niet het minst uit zijn handelwijze tegenover Burgemeesteren van
Leiden — blijkt, lang niet onverschillig was voor aardsche goederen en het devies van Rem-
brandt, die »eer voor goet” achtte, op de meest éclatante wijze in omgekeerde volgorde huldigde.

Dit verklaart replieken als die van de Avondschool, die — gelijk misschien minder
algemeen bekend is — in een tweede exemplaar in de Uffizi te Florence voorkomt 4).
Het verklaart ook een repliek als de Petersburgsche (of is de Leidsche later?), te meer
ook daar zulke naaktstukjes in de jaren omstreeks 1665, waarin het Petersburgsche drietal
reeds bestond, meer en meer als preciosa werden gevraagd.

De Leidsche Dou is op eikenhout geschilderd, waarop aan de achterzijde een

1) Hiermede heeft ook Dr. Paoletti wel rekening gehouden, toen hij den prijs zoo exceptioneel
laag stelde.

2) Vgl. mijn Dou-catalogus, Nrs 92 en 92a; 172 en 172a en b; 227 en 228; 231 en 231a; 296

en 296a; 313 en een zelfde exemplaar te Kopenhagen, niet door mij vermeld; 322 en 322a; 323 en

323a (323a is echter van boven rond); 346 en 346a, enz. Van deze stukken zijn de origineelen en
replieken even groot, en alleen bij Nrs 231 en 231a is de signatuur bij origineel en repliek op een
andere plaats. Bij 322 en 346 is er een gering verschil van afmetingen.

3) Vgl. b.v. het stuk in het Mauritshuis (No. 108) en de repliek in Buckingham Palace.

4) Hofstede de Groot, Dou-Catalogus No. 207.

9
 
Annotationen