Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Beets, Nicolaas: Piter Cornelisz .Kunst, Glas - Schrijver en ... Schilder?
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0028

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Als glasschilder en teekenaar is Pieter Kunst ons nu bekend. Drie plaatsen, die
zouden doen vermoeden dat hij ook de schilder- en de houtsnee-kunst beoefende, acht ik
nuttig nog mede te deelen. Bij het blijkbaar gecalqueerde monogram van onzen meester,
waarboven het jaartal 1523 staat, werd in een geschreven monogrammenboekje, dat zich
in het Amsterdamsch Prentenkabinet bevindt, aangeteekend «een houtsneemerk». Het is
wel bevreemdend, dat houtsneden met Pieter Kunst’s werk niet beschreven zijn. Zullen we
dus hier aan een vergissing moeten denken?

Zeker is er echter naar mijn meening reden aan te nemen dat de kunstenaar, door
van Mander eenvoudig schilder genoemd, niet alleen op glas geschilderd zal hebben. In
eene door Taurel medegedeelde rekening van het jaar 1527 J) heeft men sinds de wat
vrije interpretatie bij Hijmans steeds een vermelding van door Pieter Kunst gebrand-
schilderde lantaarnglazen vermoed. Het ligt dunkt mij meer voor de hand hier te denken
aan een betaling voor het beschilderen van houten of metalen schildjes welke bij een
stedelijke avondplechtigheid3) van de uit Lucas’ prenten welbekende groote fakkel- of
kaarsenhouders moesten afhangen. Van een schijnbaar importanter schilderwerk echter
vond ik melding gemaakt in Brulliot’s «Dictionnaire des Monogrammes etc.» (Appendice
de la première partie, N°. 175). Daar toch wordt bij het ons bekende monogram, waarboven
dit keer het jaartal 1524 staat, de belangrijke mededeeling gedaan: «Cette marqué dont
«on ne connait pas la signification, nous a été communiquée comme se trouvant sur un
«tableau de 1’ancienne école des Pays-Bas; il représente la mort de la Sainte Vierge.
«Mr. de Vos a Amsterdam en est possesseur». In de catalogi van te Amsterdam geveilde
schilderijen van Jacob de Vos (2 Juli 1833) en van Jocob de Vos Jb.zn. (22 en 23 Mei 1883)
komt dit stuk echter niet voor.

De Leidsche Laekenhal bezit van de vroeg-zestiende-eeuwsche Leidsche paneel-
schilderkunst drie der hoofdwerken. De twee triptieken van Cornelis Engebrechtsz., Lucas
van Leiden’s Laatste Oordeel. Van Lucas bovendien een prachtige teekening, een mans-
portret van 1521. Men moet der directie van het Museum, dat den laatsten tijd zijn bezit
aan Leidsche schilderkunst der 17de eeuw op zoo gelukkige wijze zag vermeerderen, ook
nog eens een werk van dit Leyder-kind toewenschen.

N. BEETS.

volgens Walpole’s «Anecdotes of painting» (1786, II, pag. 27) aan een onbekend glasschilder toebehoorde
van wien zich in de kapel te Warwick glasschilderingen bevonden. Zouden we hier op het spoor zijn
van werk van onzen meester? Ik acht het zeer goed mogelijk dat zijn 1 voor een 7 werd aangezien
zoodat het jaartal 1514 had moeten gelezen worden.

1) Thesauriers Rekeningen van Leiden, 1527: Betaelt Pieter Cornelisz. schilder van XII schildekens
mitter stedewapenen die aan de voirs toerssen gehangen zijn VII st.

2) Ter eere van den nieuwen schout van 1527, Heer Gerrit van Lochorst?

□ □ □
□ □



16
 
Annotationen