DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:Mulder, Adolph: Het stadhuis te 's-Hertogenbosch
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0037
4 eerste traveeën en de laatste meer dan 1.20 M. bedraagt, terwijl men bij den bouw dier
kelders in 1530 geheel vrij was om de traveeën regelmatig te verdeelen ?
Van slordig werken is hier geen sprake — en zelfs dan nog had dit verschil slechts
eenige centimeters kunnen bedragen — maar schrijver gaat uit van eene verkeerde hypothese
en, daarop voortbouwend, ziet hij dezen schijnbaar-onregelmatigen toestand over het hoofd,
weet er geen raad mede en maakt er daarom in zijne studie slechts terloops melding van.
En toch is de zaak zeer eenvoudig!
Dr. Smits ziet in den onderbouw van het stadhuis slechts één kelder, terwijl in
_,-St a d huL^ kc ^ - H e rt o g entn o ^ c H_ _
_ “P.L cl m_ den k.e L dens -PLan. -vei- cd z eptng boven cd e d _
werkelijkheid in 1530 twee kelders zijn gebouwd, de eene onder de vestibule, de andere
onder de pui van het stadhuis.
Eerstgenoemde kelder is thans nog geheel in zijn oorspronkelijken toestand aanwezig
en bestaat uit 4 traveeën, ieder van 2 gewelfsvakken; de muur van 3.18 M. dikte, door
Dr. Smits ten onrechte aangezien voor den fundeeringsmuur van den in 1670 gebouwden,
tegenwoordigen stadhuisgevel, is in waarheid niets anders dan de muur van den gothieken
gevel van 1530, ter dikte van 1 M., waartegen een muur van 2.18 M. is aangebracht ter
ondersteuning van den zwaren, renaissancegevel van 1670. Door aantrekking van de
belendende huizen »De Gaffel” en »De Sinterklaas” was het mogelijk geworden een
zoogenaamd avant-corps te verkrijgen, waardoor bedoelde gevel niet bovenop, maar tegen
en vóór de fundeering van den 16de-eeuwschen gevel moest worden aangelegd.
25
kelders in 1530 geheel vrij was om de traveeën regelmatig te verdeelen ?
Van slordig werken is hier geen sprake — en zelfs dan nog had dit verschil slechts
eenige centimeters kunnen bedragen — maar schrijver gaat uit van eene verkeerde hypothese
en, daarop voortbouwend, ziet hij dezen schijnbaar-onregelmatigen toestand over het hoofd,
weet er geen raad mede en maakt er daarom in zijne studie slechts terloops melding van.
En toch is de zaak zeer eenvoudig!
Dr. Smits ziet in den onderbouw van het stadhuis slechts één kelder, terwijl in
_,-St a d huL^ kc ^ - H e rt o g entn o ^ c H_ _
_ “P.L cl m_ den k.e L dens -PLan. -vei- cd z eptng boven cd e d _
werkelijkheid in 1530 twee kelders zijn gebouwd, de eene onder de vestibule, de andere
onder de pui van het stadhuis.
Eerstgenoemde kelder is thans nog geheel in zijn oorspronkelijken toestand aanwezig
en bestaat uit 4 traveeën, ieder van 2 gewelfsvakken; de muur van 3.18 M. dikte, door
Dr. Smits ten onrechte aangezien voor den fundeeringsmuur van den in 1670 gebouwden,
tegenwoordigen stadhuisgevel, is in waarheid niets anders dan de muur van den gothieken
gevel van 1530, ter dikte van 1 M., waartegen een muur van 2.18 M. is aangebracht ter
ondersteuning van den zwaren, renaissancegevel van 1670. Door aantrekking van de
belendende huizen »De Gaffel” en »De Sinterklaas” was het mogelijk geworden een
zoogenaamd avant-corps te verkrijgen, waardoor bedoelde gevel niet bovenop, maar tegen
en vóór de fundeering van den 16de-eeuwschen gevel moest worden aangelegd.
25