Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Pit, Adriaan: Nederl. Museum voor geschiedenis en kunst: Aanwinsten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0052

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
overzichtelijke seriën van buitenlandsche kunsten naast te zetten. Indien het museumgebouw
toeliet de voorwerpen naar behooren te ordenen, dan zou blijken, dat het studie-materiaal
in sommige opzichten reeds eenige volledigheid begint te vertoonen. Zoo zoude men
bijvoorbeeld reeds de schets eener geschiedenis van het aardewerk, vanaf de 12de eeuw
tot en met het Delftsche fabrikaat, zonder al te veel gapingen, kunnen illustreeren met
voorwerpen uit ons museum.

Door enkele Italiaansche meubelen uit de 15de en 16de eeuw, helaas hier en daar,

door gebrek aan ruimte, over de verschil-
lende zalen verspreid, en door eene kleine
verzameling Fransche meubelen uit de
18de eeuw staat onze rijke serie van vader-
landsche meubelen niet meer geïsoleerd. Men
kan althans gissen door welke invloeden
de vormen van het 16de en 17de-eeuwsche
Hollandsche meubel bepaald werden en hoe
zij zich onder gunstiger omstandigheden
hadden kunnen ontwikkelen.

Een rijk gebeeldhouwde, gedeeltelijk
vergulde Italiaansche schemel uit de 16de
eeuw, onlangs aangekocht, laat thans weer
eenige motieven zien, welke ook in ons
land zouden worden toegepast en, om een
ander uiterste te noemen, een late voor-
treffelijk verzorgde aanrechttafel in den stijl
van Lodewijk XVI leert ons opnieuw, hoe,
na den vrijen stijl van Lodewijk XV, met
een fijn gebruik van klassieke architecto-
nische motieven de kunst toegepast op het
huismeubel eene reactie aan het einde der

Fig. 1. Perzisch aardewerk, XlIIde eeuw, 18de eeuw meemaakte en iets zeer behage-

lijks kon voortbrengen.

Een volgend maal hoop ik te kunnen mededeelen, dat de stoffen-verzameling aan-
zienlijk verrijkt is geworden.

Al die aanwinsten gingen met moeite van zoeken en, wat erger is, met betrekkelijk
aanzienlijke geldelijke offers gepaard. Niet dikwijls gebeurt het, dat ons een mooi voorwerp
als het 13de eeuwsche Perzische kannetje, versierd met een teekening in metaalglans (fig. 1),
uit de welbekende fabrieken van de verwoeste stad Raghes of Rey aan den Euphraat, in
den schoot komt vallen. Van het geschenk van den Heer R. C. Eilers, te Amsterdam,
kan dan ook niet met genoeg dankbaarheid gewag gemaakt worden. En met niet minder
ingenomenheid wil ik ten slotte spreken over de wellicht belangrijkste aanwinst, welke

40
 
Annotationen