Aan de strategische beteekenis van Alkmaar begon zich nu een economische te
paren. Het werd het centrum van het noordelijke deel van het graafschap. In 1296 was
de groote dijk rondom Westfriesland voltooid en de mogelijkheid grooter geworden om
zonder gevaar voor watervloeden de landerijen voor bouwerij en veeteelt te gebruiken.
De producten van een en ander kwamen te Alkmaar op de markt en konden vandaar
verder worden gebracht, hetzij langs de duinen naar de Kennemerlandsche dorpen, hetzij
over de groote, met de Zuiderzee in verbinding staande meren, naar Waterland en Amstelland.
In 1339 vergunde Willem IV aan Alkmaar dan ook het houden van drie jaarmarkten,
elk drie weken durende; wij vinden in den giftbrief bijzonderlijk de Vlamingen, Brabanders
St. Laurenskerk, zuidelijk portaal en sacristie.
en Denen als te Alkmaar komende kooplieden vermeld. Over den veertiendeëeuwschen
handel der stad echter ontbreken ons gegevens, maar de vrachtvaart van landbouwpro-
ducten moet niet onbelangrijk zijn geweest, waar Alkmaar bijvoorbeeld mede onder de
plaatsen genoemd wordt, die met Dordrecht in geschil geraakten over het door deze stad
uitgeoefend stapelrecht, in welk geschil hertog Albrecht in 1394 een uitspraak deed, die
de reclameerende steden in het gelijk en van de voldoening van het recht vrij stelde.
Over een lateren tijd weten wij iets meer: in de jaren van de regeering der
Bourgondische vorsten waren er bijvoorbeeld onder de »ryckdommen” sommigen die »ter
zee omme coopvaert plagen te reden ende te zeynden”, en anderen die »plagen te reden
in de harinckvaert”, terwijl er »varende ende keerende binnenslants” omtrent 100 rijn- en
koggeschepen geteld werden als eigendom van de inwoners der stad. Voorts was er een
70
paren. Het werd het centrum van het noordelijke deel van het graafschap. In 1296 was
de groote dijk rondom Westfriesland voltooid en de mogelijkheid grooter geworden om
zonder gevaar voor watervloeden de landerijen voor bouwerij en veeteelt te gebruiken.
De producten van een en ander kwamen te Alkmaar op de markt en konden vandaar
verder worden gebracht, hetzij langs de duinen naar de Kennemerlandsche dorpen, hetzij
over de groote, met de Zuiderzee in verbinding staande meren, naar Waterland en Amstelland.
In 1339 vergunde Willem IV aan Alkmaar dan ook het houden van drie jaarmarkten,
elk drie weken durende; wij vinden in den giftbrief bijzonderlijk de Vlamingen, Brabanders
St. Laurenskerk, zuidelijk portaal en sacristie.
en Denen als te Alkmaar komende kooplieden vermeld. Over den veertiendeëeuwschen
handel der stad echter ontbreken ons gegevens, maar de vrachtvaart van landbouwpro-
ducten moet niet onbelangrijk zijn geweest, waar Alkmaar bijvoorbeeld mede onder de
plaatsen genoemd wordt, die met Dordrecht in geschil geraakten over het door deze stad
uitgeoefend stapelrecht, in welk geschil hertog Albrecht in 1394 een uitspraak deed, die
de reclameerende steden in het gelijk en van de voldoening van het recht vrij stelde.
Over een lateren tijd weten wij iets meer: in de jaren van de regeering der
Bourgondische vorsten waren er bijvoorbeeld onder de »ryckdommen” sommigen die »ter
zee omme coopvaert plagen te reden ende te zeynden”, en anderen die »plagen te reden
in de harinckvaert”, terwijl er »varende ende keerende binnenslants” omtrent 100 rijn- en
koggeschepen geteld werden als eigendom van de inwoners der stad. Voorts was er een
70