beide, stak het naar de kroon en daar werd het dagelijksch bestuur van het noordelijk deel
van Holland, het college van Gecommitteerde Raden van het Noorderquartier zonder
onderbreking gevestigd. De sterk bij
verschillende gelegenheden uitkomen-
de rivaliteit tusschen beide steden was
er het zeer verklaarbare gevolg van.
Maar dat neemt niet weg, dat
ook als landstad Alkmaar een vrij
goede plaats innam, en in elk geval
geen mindere dan het zich bij moge-
lijkheid heeft kunnen verschaffen. Het
komt ons voor dat Alkmaars regeering
in de zeventiende eeuw werkelijk van
de stad gemaakt heeft, wat ervan te
maken was.
Men is in de eerste plaats op een
zeer consequente en daardoor ook zeer
krachtige wijze voortgegaan om zich
grooten invloed te verschaffen op de
omgeving. Zooveel mogelijk werden
de omliggende baljuwschappen: de
Egmonden, Bergen, de Nieuwburg,
en wat nog méér invloed gaf: de
groote waterschapsbesturen: de Honds-
bossche zeewering, de Uitwaterende
Sluizen van Kennemerland enWest-
friesland, de Schermeer, de Heer
Hugowaard, Geestmerambacht, de
Wieringerwaard, de Zijpe en vele
kleinere door Alkmaarsche regenten
bezet. Zoo was het mogelijk gedaan
te krijgen dat van alle zijden goede
land- en waterwegen naar Alkmaar
gelegd werden en dat een niet onbe-
langrijk aantal plattelandsbewoners ter-
wille van allerlei belangen in Alkmaar
moest komen.
In de tweede plaats — maar men
heeft, zooals wij zullen zien, die poging later opgegeven — trachtte men ook naar
Alkmaar een deel der nijveren te trekken, die tengevolge van de overheerschmg der
Grafzerk van Palinc en Foreest in de St. Laurenskerk.
73
van Holland, het college van Gecommitteerde Raden van het Noorderquartier zonder
onderbreking gevestigd. De sterk bij
verschillende gelegenheden uitkomen-
de rivaliteit tusschen beide steden was
er het zeer verklaarbare gevolg van.
Maar dat neemt niet weg, dat
ook als landstad Alkmaar een vrij
goede plaats innam, en in elk geval
geen mindere dan het zich bij moge-
lijkheid heeft kunnen verschaffen. Het
komt ons voor dat Alkmaars regeering
in de zeventiende eeuw werkelijk van
de stad gemaakt heeft, wat ervan te
maken was.
Men is in de eerste plaats op een
zeer consequente en daardoor ook zeer
krachtige wijze voortgegaan om zich
grooten invloed te verschaffen op de
omgeving. Zooveel mogelijk werden
de omliggende baljuwschappen: de
Egmonden, Bergen, de Nieuwburg,
en wat nog méér invloed gaf: de
groote waterschapsbesturen: de Honds-
bossche zeewering, de Uitwaterende
Sluizen van Kennemerland enWest-
friesland, de Schermeer, de Heer
Hugowaard, Geestmerambacht, de
Wieringerwaard, de Zijpe en vele
kleinere door Alkmaarsche regenten
bezet. Zoo was het mogelijk gedaan
te krijgen dat van alle zijden goede
land- en waterwegen naar Alkmaar
gelegd werden en dat een niet onbe-
langrijk aantal plattelandsbewoners ter-
wille van allerlei belangen in Alkmaar
moest komen.
In de tweede plaats — maar men
heeft, zooals wij zullen zien, die poging later opgegeven — trachtte men ook naar
Alkmaar een deel der nijveren te trekken, die tengevolge van de overheerschmg der
Grafzerk van Palinc en Foreest in de St. Laurenskerk.
73