Het Stadhuis. — Dicht bij de kerk in de hoofdstraat der stad ligt het stadhuis,
dat grootendeels 1 2) uit het begin der zestiende eeuw dateert, (1509) uit de dagen dat men
hoopte op de herleving van den bloei onder het bestuur der Bourgondiërs, en ook inderdaad
weer rustige en betere tijden beleefde, slechts eenige jaren later — in 1517 — wreed
verstoord door een inval der Gelderschen, die de stad zoodanig teisterden en plunderden
dat zij er lange jaren de gevolgen van ondervond. Een niet zeer gelukkige restauratie in
1877—81 heeft aan den gevel bijna alles van haar oorspronkelijk schoon benomen, maar toch
maken de groote hardsteenen trap voor den breeden gevel en de gothische toren — wier moderne
spits van hout trouwens ook een heel wat fraaier
koepeltje vervangen heeft — nogeen vrij goed figuur.
Inwendig zijn er twee gerestaureerde schouwen,
terwijl in enkele kamers nog oude betimmeringen
te zien zijn. De traplantaarn heeft eenige eveneens
gerestaureerde, en meerendeels niet bijzonder fraaie
grauwschilderingen van Romeyn de Hooghe.
In het achter het Stadhuis gebouwde museum
vinden wij ettelijke schuttersstukken, waaronder zeer
goede, o.a. van Cesar van Everdingen, van wien
ook enkele andere doeken aanwezig zijn; voorts
eind-zestiende-eeuwsche schilderingen van het beleg,
verschillende portretten waaronder goede zestiende-
eeuwsche; een vroeg-zestiende-eeuwsche hier en
daar zeer beschadigde en overschilderde triptiek
voorstellende de aanbidding der koningen; ten slotte
vele voorwerpen van plaatselijk historisch belang.
Juist in deze laatste dagen is de verbouw eener
kamer van het museum onder leiding van den bouw-
meester Jan Stuyttot een oud-Hollandsch vertrek
gereed gekomen, bedoeld als een hulde op diens
tachtigsten verjaardag aan den heer C. W. Bruinvis,
den bekenden Alkmaarschen archivaris en beheerder van het museum.
De Waag. — Van de voormalige Heilige Geestkerk — een kruiskerk met steun-
beeren — werd in het laatst der zestiende eeuw, nadat de stad in 1581 voor haar volharding
bij het Beleg het haar ontnomen waagrecht had terug gekregen 3), het koor verbouwd
tot weegpand. De oude toren verhoogt de rijzige elegantie van den toen in de beste
Hollandsche renaissance gebouwden voorgevel, die, zij het ook nauwkeurig in denzelfden
vorm, voor een twintigtal jaren geheel is vernieuwd.
1) Het oudste gedeelte op den hoek der Schoutestraat werd in 1694 wegens bouwvalligheid
vernieuwd. Men vindt daar nog de oude voorhal in.
2) Hierop zinspeelt de spreuk in den gevel: S. P. Q. A. restituit virtus ablatae jura bilancis.
80
dat grootendeels 1 2) uit het begin der zestiende eeuw dateert, (1509) uit de dagen dat men
hoopte op de herleving van den bloei onder het bestuur der Bourgondiërs, en ook inderdaad
weer rustige en betere tijden beleefde, slechts eenige jaren later — in 1517 — wreed
verstoord door een inval der Gelderschen, die de stad zoodanig teisterden en plunderden
dat zij er lange jaren de gevolgen van ondervond. Een niet zeer gelukkige restauratie in
1877—81 heeft aan den gevel bijna alles van haar oorspronkelijk schoon benomen, maar toch
maken de groote hardsteenen trap voor den breeden gevel en de gothische toren — wier moderne
spits van hout trouwens ook een heel wat fraaier
koepeltje vervangen heeft — nogeen vrij goed figuur.
Inwendig zijn er twee gerestaureerde schouwen,
terwijl in enkele kamers nog oude betimmeringen
te zien zijn. De traplantaarn heeft eenige eveneens
gerestaureerde, en meerendeels niet bijzonder fraaie
grauwschilderingen van Romeyn de Hooghe.
In het achter het Stadhuis gebouwde museum
vinden wij ettelijke schuttersstukken, waaronder zeer
goede, o.a. van Cesar van Everdingen, van wien
ook enkele andere doeken aanwezig zijn; voorts
eind-zestiende-eeuwsche schilderingen van het beleg,
verschillende portretten waaronder goede zestiende-
eeuwsche; een vroeg-zestiende-eeuwsche hier en
daar zeer beschadigde en overschilderde triptiek
voorstellende de aanbidding der koningen; ten slotte
vele voorwerpen van plaatselijk historisch belang.
Juist in deze laatste dagen is de verbouw eener
kamer van het museum onder leiding van den bouw-
meester Jan Stuyttot een oud-Hollandsch vertrek
gereed gekomen, bedoeld als een hulde op diens
tachtigsten verjaardag aan den heer C. W. Bruinvis,
den bekenden Alkmaarschen archivaris en beheerder van het museum.
De Waag. — Van de voormalige Heilige Geestkerk — een kruiskerk met steun-
beeren — werd in het laatst der zestiende eeuw, nadat de stad in 1581 voor haar volharding
bij het Beleg het haar ontnomen waagrecht had terug gekregen 3), het koor verbouwd
tot weegpand. De oude toren verhoogt de rijzige elegantie van den toen in de beste
Hollandsche renaissance gebouwden voorgevel, die, zij het ook nauwkeurig in denzelfden
vorm, voor een twintigtal jaren geheel is vernieuwd.
1) Het oudste gedeelte op den hoek der Schoutestraat werd in 1694 wegens bouwvalligheid
vernieuwd. Men vindt daar nog de oude voorhal in.
2) Hierop zinspeelt de spreuk in den gevel: S. P. Q. A. restituit virtus ablatae jura bilancis.
80