Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Jaarverslag van den Niederlandschen Oudheidkundigen Bond, uitgebraht in de Algemeene Vergadering, van 9 Juli 1909 te Alkmaar
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0111

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
V




Li





1





V

a do □





k

A, o a a



i





t



r

A



JAARVERSLAG VAN DEN NEDERLANDSCHEN OUDHEIDKUNDIGEN BOND,
UITGEBRACHT IN DE ALGEMEENE VERGADERING
VAN 9 JULI 1909 TE ALKMAAR.

Met gemengde gevoelens worden wij bezield, wanneer wij een terugblik slaan op
de belangrijkste voorvallen op oudheidkundig gebied sinds de laatste jaarvergadering van
den Bond. Veel valt er te vermelden, dat ons reden geeft tot dankbaarheid, doch daar-
tusschen dringt zich naar voren de herinnering aan een uit oudheidkundig en historisch
oogpunt belangrijk kerkgebouw in onze hoofdstad, dat werd opgeofferd, ofschoon het
behoud niet onmogelijk scheen. Dit feit treft ons te meer, daar van alle zijden op het
behoud werd aangedrongen en de regeering van hare belangstelling deed blijken. Het
levert het bewijs, hoe zelfs de belangrijkste monumenten in ons vaderland vrijwel over-
geleverd zijn aan het onbeperkte beschikkingsrecht van de bezitters, en hoe zonder uitbreiding
van de bevoegdheden van het Staatsgezag geen redden van den bedreigden monumentenschat
mogelijk is, wanneer de bezitters onwillig zijn om hiertoe hunne medewerking te verleenen.
Moge het sloopen van de Nieuwe Zijds-kapel althans dit hebben teweeggebracht, dat voor
velen de oogen zijn open gegaan en dat hierdoor een krachtige stoot gegeven zij tot eene
wetgeving, die het behoud althans van de meest belangrijke monumenten helpt verzekeren.

Aan de creditzijde van de rekening over het afgeloopen jaar valt te boeken de
stichting van verschillende kleinere openbare verzamelingen van een speciaal karakter of
in kleine gemeenten. Ik wijs hierbij op de oprichting van een gemeentelijk museum te
Naaldwijk, de oudheidkamer te Rhenen en het Museum van Tijdmeetkunde in het Stedelijk
Museum te Amsterdam. Te Enkhuizen werd het plan geopperd om in de Waag een museum
te vestigen. Te Leeuwarden is het belangrijk Friesch Museum vergroot en te Haarlem en
te Nijmegen zijn plannen tot overbrenging van de bestaande musea naar beter ingerichte
vertrekken aanhangig gemaakt.

Openbare besturen en particulieren gingen voort met groote bedragen beschikbaar
te stellen voor het behoud van monumenten en meermalen gelukte het om reeds met
ondergang bedreigde gebouwen nog tijdig te redden door bij de beheerders belangstelling
te wekken. Het kasteel Moermond bij Renesse, de Accijnshuisjes te Leiden, het Eluis met de
Hoofden te Amsterdam en de Mariakerk te Nijmegen bleven behouden. Over de Paradijs-
kerk te Rotterdam is althans nog niet het doodvonnis uitgesproken, al is het gevaar hier

99
 
Annotationen