Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Pit, Adriaan: Aanwinsten Niederl. Museum voor geschiedenis en kunst
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0119

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dat de bladvormen losser en onwisser worden, dat Chineesche letterteekens zich in de ver-
siering beginnen te vertoonen (zooals in een zijden weefsel van onze verzameling waarop
het letterteeken »Yun” voorkomt dat feestkleed beteekent) en de zeer eigenaardige Chineesche
wolkenbanden, of dat bepaalde phantastische dieren worden afgebeeld, zien wij het schema
van ronde of spitse velden nauwelijks meer herkenbaar en eindelijk in de 14de eeuw
geheel verdwijnen. De dissolvente invloed van het verre oosten op de westersche kunst
wordt voor het eerst duidelijk. Hij gaat hier zoo ver als de uit den aard rythme mede-
brengende techniek van het weven het toelaat.

In de 14e eeuw toen de weelde het dragen van zijden stoffen in de hand werkte,
waren de kleinere losse motieven zeer geliefd. Men behoeft slechts de schilderijen uit
dien tijd aan te zien, om te begrijpen, dat voor die korte, nauwsluitende kleeren patronen
met groote streng geteekende figuren niet zouden deugen. Op de licht-blauwe, licht-paarse,
rosé, witte achtergronden worden de, hier en daar met een
gouden inslagdraad schitterende patronen van griffioenen,
pauwen, chineesche fongs nagenoeg als strooisel toegepast,
zoodat door het plooien van de stof de werking van het
patroon weinig geschaad wordt. Onze verzameling kan thans
op een vijftal voortreffelijke voorbeelden wijzen, waarop wij
licht-groene wijnranken griffioenen, basilisken, of pauwen
zien omslingeren op een lila of rooden grond, of wel, de
zeldzaamste, waarop viervoeters met vogelkoppen, tapirs met
lange snuiten, getooid met pauwveeren en chineesche fongs
zich tusschen magere wijd uiteen gehouden slingers vrije-
lijk bewegen.

Aan het einde der 14e eeuw begint zich, als terug-
slag op deze losheid van teekening, het granaatappelpatroon
te ontwikkelen en in de mode te komen en levert de
varianten waarop reeds in den catalogus gewezen werd. Sedert kocht ik een lapje uit het
einde der 14e eeuw, waarop de teekening van de granaat, in gouddraad op verschoten
rooden grond, betrekkelijk realistisch bewaard bleef, en een stuk uit het eerste kwartaal
der 15e eeuw, waarop de granaat met een paar blaadjes, aan een kort takje, als strooisel
over de stof verspreid is, zooals wij dat o. a. op eene aanbidding der Koningen, door
Gentile da Fabriano (1423) aantreffen.

Tot zoover een overzicht der aanwinsten op het gebied der middeneeuwsche weverij.

In de 16e eeuw treft ons de eindelooze vindingrijkheid der Italiaansche teekenaars
in het telkens varieeren van de als strooisel toegepaste gegevens van kleine blaadjes,
bloempjes en phantastische figuurtjes, meestal in fluweel met doorsneden of getrokken pool,
op een grond van taf uitgevoerd. Ook ten opzichte van deze stoffen moest de samensteller
van den catalogus, de Heer Kalf, de verzuchting slaken, dat de verzameling er slechts een
zeer onvolledig beeld van gaf. Sedert werden vijf-en-vijftig verschillende stalen aangekocht.

107
 
Annotationen