Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Aanwinsten van het Mauritshuis
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0197

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
triglyphen-fries, waaronder een paneel met een duif, consoles ter zijde en een beschilderde
cartouche met het onderschrift:

Vergadert U gheen schatten op der aarde, daer de
motte en roest schendet, ende daer de dieuen .
doorgrauen ende steelen . Mathi 5 . 19

Maer vergadert U schatten in den Hemel, daer
noch de motte, noch de roest niet en schendet
en daer de dieuen niet door en grauë noch
. en stelen .

Stilistisch maakt de schilderij geheel den indruk van werk van een middelmatig
meester uit het einde der zestiende eeuw (1580 a 1590), die sterk onder den invloed van
de Italiaansche kunst stond en die zooal niet schilderijen dan toch zeker prenten moet
hebben gebruikt, waaraan hij enkele typen, b.v. dat van den rechts zittenden man met
het boek, moet hebben ontleend.

De kleuren van het geheel zijn niet onaangenaam : geel, rood, wit en bruin wisselen
elkander af. De stand van schier alle figuren is academisch, er is weinig individualiteit
in de koppen, behalve in die der uitdeelende mannen, in de twee mannen rechts op
den voorgrond en de vrouw geheel links op den voorgrond.

De beteekenis van het schilderij voor onze kennis van de toenmalige Haagsche armen-
zorg is echter niet te onderschatten x). Het verplaatst ons n.1. in den tijd, toen de Heilige
Geestmeesters in den Haag voor de arme »Huyssitten en andere miserabele en ellendige
menschen” bedeelingen hielden in de Jacobskerk, waar zij ook een altaar hadden voor
de zielmissen, die zij voor de afgestorvenen lazen. Bij die bedeelingen werden uitgereikt
»broot, barninge, vleysch, harinck, byer, schoenen, hembden, linne laeken, wolle laeken
en doodkisten.”

De schilderij is vermoedelijk uit de Jacobskerk afkomstig en na de Hervorming
door de Heilige Geest-Meesters meegenomen, hetgeen de aanwezigheid thans in het H. G.-
Hofje zou verklaren.

Op den achtergrond der schilderij ziet men het altaar. Daarvóór de kerkbanken,
waarop planken zijn getimmerd, om er de aalmoezen, voornamelijk kippen en brood, op
te kunnen uitstallen. Op den voorgrond op een kruiwagen een mand, waarschijnlijk met
turf. Een drietal in zwarte tabbaarden gekleede mannen met zwarte mutsen zijn ijverig
bezig met het bedeelen der »miserabelen”. De eerste staat bij de lange rij geplukte kippen
en geeft daarvan aan een oud besje met zwarte huik; achter haar komt een oude gebaarde
man aangestrompeld. Verderop geeft een man brooden aan een oudje ; op den achtergrond
ziet men nog drie vrouwegestalten in lange zwarte mantels. Vóór de bank, in het midden
der schilderij, staat een andere Heilige Geest-Meester, die een mand met brood vult, die
een jongere vrouw voor hem ophoudt. Rechts iets meer naar achteren een jonge vrouw
met een kind onder een doek en een mand aan den arm, terwijl een klein kind aan haar
rokken hangt.

Op den voorgrond links een dame uit den gegoeden stand (alleen het hoofd en een 1

1) Het volgende ontleen ik aan het bovenaangehaalde opstel van Dr. de Dompierre de Chaufepié.

185
 
Annotationen