Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Riemsdijk, B. W. F. van: Het Huis an de drie grachten te Amsterdam
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0205

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Het bewuste huis had inwendig veel, uitwendig (ten minste aan den voorgevel)
matig geleden. De bouwwoede der 18e eeuw had het grootendeels gespaard en de omstandig-
heid, dat het gedurende de laatste honderd jaar in het bezit was gebleven van eene en
dezelfde deftige familie, die er niet aan dacht het hechte en sterke huis te moderniseeren,
omdat zij steeds een goeden huurder had kunnen vinden, is wel de reden dat het zoolang
in zijn ouden toestand gebleven is. De booze jaren van vandalisme waren doorstaan.

Toen het dus eindelijk, tengevolge eener boedelscheiding, ongeveer een jaar
geleden onder den hamer kwam, besloot de huurdster, eene bankiersfirma, het te

Gevel aan de O. Z. Voorburgwal, vóór de restauratie.

koopen met het voornemen dit huis, dat haar hef was geworden, in zijn vroegeren luister
te herstellen.

Zij maakt aanspraak op de dankbaarheid van geheel Nederland en heeft een
voorbeeld ter navolging gegeven.

Wat de restauratie in de hand werkte is het feit dat de hoofdgevel niet was ge-
pleisterd en dat de steenen over het algemeen in goede conditie bleken. Zij- en achter-
gevel waren echter in deerniswaardigen toestand; de muren waren gedeeltelijk gepleisterd
en een »pothuis” was er tegen aangebouwd. Met eene teekening uit 1640, in het stedelijk
archief opgespoord, tot leiddraad en rekening houdende met hetgeen de van pleister
ontdane muren den aandachtigen beschouwer te lezen gaven, konden deze beide gevels

193
 
Annotationen