Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Riemsdijk, B. W. F. van: Het Huis an de drie grachten te Amsterdam
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0206

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
in den ouden vorm worden gebracht. Bij de restauratie van den voorgevel was van groot
nut een schilderij van Gerrit Adriaensz. Berckheyde, onzen grooten 17en eeuwschen schilder
van stadsgezichten, die, door het pittoreske van dit huis in zijne stemmige omgeving
aangetrokken, het tot onderwerp van een zeer fraai stukje maakte, hetwelk prijkt in het
Rijksmuseum onder het legaat Jhr. J. S. H. van de Poll (No. 479 van den catalogus).
Op dat schilderij is duidelijk te zien hoe de voordeur vroeger geweest was, namelijk
gevat binnen een zandsteenen poortje waarboven twee bovenlichten overeenkomende

met de bovendeden der kruisvensters,
rechts en links in den gevel aange-
bracht, wier juiste vorm ook uit het
schilderij viel af te leiden. Ook bleek
er uit dat in den zijgevel een smal
venster zuidelijk licht had gebracht
in het hoekvertrek; dit venster werd
bij de herstelling teruggevonden.

De juiste fijne profileering van het
kozijnhout der vensters kon worden
bepaald uit gedeeltelijk nog aanwezige
oorspronkelijke eikenhouten boven-
dorpels.

Als eene merkwaardigheid dient
gemeld dat de oorspronkelijke goot
langs den voorgevel nog aanwezig
is. Ze is zonder pretentie achter den
gevel die met een zandsteenen plaat
is afgedekt, aangebracht.

De achtergevel aan de Oude-Zijds
Achterburgwal vertoont eene travée
die zeker allermerkwaardigst is. Ze is
fraai van verhoudingen, te wijten
vooral aan de juist aangebrachte drie-
licht kruiskozijnen. De sporen daarvan
waren duidelijk in het oude metselwerk te herkennen en de reconstructie volgens de oude
gegevens leidde tot een architectonisch geheel, dat wel getuigt van den verfijnden smaak
van den 17e eeuwschen bouwmeester.

Inwendig werd omstreeks 1700 en ook later nog het huis vertimmerd. De gang
voerende van de voordeur tot achter in het huis dagteekent van die eerste vertimmering;
eertijds kwam men door die deur dadelijk in een groot vertrek. De trap in het achterhuis
vertoont 18e eeuwsche vormen en zoo is er meer uit dien tijd te herkennen.

De vertrekken, een klein achterkamertje uitgezonderd, zijn nog niet »in stijl”

194
 
Annotationen