Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 2.1909

DOI issue:
Nr. 6
DOI article:
Coster, Harry Pierre: Het koperen hek voor het altaar van St. Maarten in den Dom te Utrecht
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19798#0224

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Wij staan nu stil bij dat gedeelte van het werk, dat bij de voeting begint en met
den bovendorpel eindigt. Daarbij is dan onder „bovendorpel” de afsluiting der borst-
wering van het hek te verstaan, waarboven dus het a jour-werk begint. De hoogte van

dit gedeelte is ongeveer 10 voet 3 duim (M. 2,76) :
de afstand tusschen voeting en bovendorpel be-
draagt volgens opgaaf ruim 9 voet, terwijl de
bovendorpel zelf omtrent 13 of 14 duim hoog
en 8 duim breed is.

Op de voeting volgen zes kleine paneelen, elk
ter breedte van 4Vs voet (M. 1,206), welke van
onderen en van boven een doorgaande lijst hebben.
Deze lijsten, in het contract als „onderlijsten”
aangeduid, vergaren in de pijlers „van breete
des pylaers”. In de reconstructieteekening is de
eerste onderlijst als plint beschouwd en derhalve
niet versierd; zij is gedacht als overgang van de —
grootendeels — steenen voeting tot het metalen werk.

Op de tweede onderlijst volgen zes groote
paneelen, eveneens ter breedte van 4Vb voet
(M. 1.206), welke door den bovendorpel r) worden
afgedekt.

Wat de versiering betreft, zoo dragen de tweede
onderlijst en de bovendorpel, die als doorgaande
lijsten, als friezen behandeld zijn, reliefs. De
paneelen — groote en kleine — zijn allen met
verschillende „halve taylge” gevuld.

Op den bovendorpel verheft zich nog een
„triumphe”, een bekroning, welke wij thans nader
willen bespreken. De reconstructie van dit gedeelte
werd eenigzins bemoeilijkt door het feit, dat het
contract met Wellemans elke nadere beschrijving
van den „triumphe” mist. Er konden derhalve
slechts algemeene lijnen worden aangegeven; enkele
bizonderheden werden aan de straks te noemen
kapelafsluiting uit de kathedraal te Evreux ontleend.
De „triumphe” is nog geen negen voet (dus zb M. 2,3) hoog. De pijlers dragen
een kroonlijst, die in onze teekening naar voorbeelden uit de vroegste renaissance-periode

Afbeelding 5.

1) Deze is in de reconstructieteekening sterk geprofileerd.
 
Annotationen